Eind' 41 was, zoalswij in ons vorige deel beschreven, H. M. van Randwijk er de dominerende figuur in geworden, eigenlijk in het' derde'
Vrij Nederland. Van het 'eerste'
, dat door Amsterdamse anti-revolutionaire jongeren opgericht en in de lente van' 41 door de Sicherheitspolizei opgerold was, waren slechts drie prominente figuren op vrije voeten gebleven: de organisator van de verspreiding, mr. A. H. van Namen, en twee hoofdverspreiders, Wim Speelman en Anne Kooistra. Van het 'tweede'
Vrij Nederland kreeg Edouard de Nève de leiding; hij werd in de herfst van' 41 als pilotenhelper gearresteerd. Van Namen en Speelman (Kooistra werd kort na de Nève opgepakt) slaagden er toen in, een nieuwe redactie te vormen. Van Randwijk werd hoofdredacteur en afgezien van een medewerker van de Nève die spoedig verdween, betrok hij drie nieuwe personen in de z.g. centrale leiding: de journaliste mej. dr. G. H. J. vall der Molen, de dichter Jan H. de Groot en een analist uit Haarlem, Henk P. Hos. Begin '42 kwam een nadere werkverdeling tot stand: van Randwijk, de Groot, van Namen en mej. van der Molen gingen als redactie fungeren, Speelman en Hos belastten zich met de productie en distributie van het blad. Voor die distributie stelden zij in de verschillende delen des lands vertegenwoordigers aan; wij maakten er al melding van dat Dick van Veen, een van de deelnemers aan de overval te [oure, hoofdvertegenwoordiger was in het noorden.