1 Brief, 21 aug. 1942, van de gezant te Bern aan Buitenlandse Zaken (Londen) en aantekening, 26 sept. 1942, van het dept. voor de algemene oorlogvoering van het Koninkrijk (Londen) (Enq., punt g en h, gestenc. bijl. 91). 2 In tegenstelling tot de EnquĂȘtecommissie betwijfelen wij dus niet dat dr. Brouwer inderdaad met MI-6 verbinding had en het dodr hem aan Six doorgegeven telegram ontvangen heeft. Voor de veronderstelling dat dr. Brouwer dit telegram gefantaseerd zou hebben, is, dunkt ons, geen reden. Maar wie in Londen heeft dan opdracht gegeven, het uit te zenden? Een Nederlandse dienst? Een Engelse? WU weten het niet. Zou een Nederlandse dienst, als hij het telegram opgesteld had, het begrip 'militieplichtigen'
gebruikt hebben in plaats van 'dienstplichtigen"
? Misschien was het MI-6 dat, rekening houdend met de mogelijkheid dat het telegram in Duitse handen zou vallen, de Duitsers met de woorden: 'De invasie spoedig te verwachten, vermoedelijk ook in ons land', wilde misleiden. Er was weinig fantasie nodig om de rest van het telegram te formuleren. 3 Brief, begin nov. 1942, van P. J. Six aan M. Brouwer en brief, 8 nov. 1942, van M. Brouwer aan P. J. Six in 'Berichtwisseling OD-Londen"
, bijlage bij de nota van Six voor de EnquĂȘtecommissie (9 juli 1948), p. 10 (Eng., punt f, gestenc. bijlage
Brouwer, M.
Bruijne, M. R. de
Furstner,J. Th.
Gerbraody, P. S.
Giskes, H. J.
Kleffens. E. N. van
Military Intelligence (MI)-6, s
Ordedienst (OD)
Regering, Nederlandse, in Londen
Schreieder, J.
Six, P. J.
Special Operations Executive (SOE)