'radio'
onder zijn beheer zou krijgen; beter zou het zijn indien eerst nog eens 'overleg'
gepleegd werd tussen vertegenwoordigers van a. 'kerken, voorm. poL partijen enz.'
, b. 'leiding OD'
, c. 'leiding beheer v. 'onze'
weg', d. 'enkele vertegenwoordigers v.d. ill. actie voor het ev. practische werk.'
Jegens Vorrink speelden van Randwijk en Six open kaart: zij berichtten hem dat zij zijn nota gelezen hadden en stuurden hem afschrift van hun commentaar. V orrink was des duivels. Hij zal, nemen wij aan, van Randwijk wel gezien hebben als een idealist die het abc van de politiek niet kende, en er zich over verbaasd hebben dat de hoofdredacteur van een christelijksocialistisch illegaal blad als Vrij Nederland zich politiek gelieerd had aan de chef-staf van de OD, van wie Vorrink voldoende gehoord had om hem als een gevaarlijke sinjeur te beschouwen. 'Schimmelpenninck'
, zo vertelde hij later aan de Enquêtecommissie, 'was, naar mijn smaak, een eerlijk en onnozel man. Zó beschouwde ik Six niet en daarom heb ik in deze tijd angstvallig vermeden, contact met hem te leggen."
Overigens maakte Vorrink zich over de pretenties van de OD niet al teveel zorgen: er was nu eenmaal 'tweemaal bericht uit Zwits.: Nat. Com. door regering erkend' - Vorrink vertrouwde dat de schriftelijke bevestiging niet al te lange tijd op zich zou laten wachten; daarna zou het Nationaal Comité een monopoliepositie bezitten waarvan het een effectief gebruik zou kunnen maken." Wenselijk was die bevestiging wèl. 'Men zei'
, zo gafVorrink jegens de Enquêtecommissie de stemming in het Nationaal Comité weer: 'wij zijn geautoriseerd, maar toch met het gevoel: wij hebben de OD nog niet helemaal de ~ek omgedraaid.'?