1 Toen de bankbiljetten van f 500 en f 1000 op 13 maart '43 ongeldig verklaard werden, moest van Staal zich dagenlang grote moeite geven om briefjes van f I 000 die hij onder zich had en die ten dele van Joodse onderduikers afkomstig waren, toch nog ingewisseld te krijgen. 'Methoeveel briefjes zit je nog?' vroeg '
de Wilde' hem. 'Geef ze mij maar. Ik krijg toch alles van de koningin terug en dan ben jij meteen van die zorg af.' '
Ik gaf hem', schreef van Staal na de oorlog, 'vijftien briefjes van duizend, en heb daar natuurlijk het nazien naar gehad.'
(K.R. van Staal: Van muzikant tot reclameman (1949), p. 180). 2 Tekst: Enq., dl. IV a, p. 674-75. 20
Collaboratie
Englandspiel
Frederiks, K. J.
Joden
Joodse Raad voor Amsterdam
Looi, L. J. van
Onderduik(ers), joodse
Reicbskommissariat
Schreieder, J.
Special Operations Executive (SOE)
Staal, K. R. van
Verwey, R. A.
Vorrink, J. J.
Waals, A. van der
wijzigd: 'Hulp geregeld door Joodse Raad'
. Vervolgens werd de tekst in gedeelten geknipt. Met dat al vroeg Schreieder, die wist dat een marconist slechts een minuut of tien in de lucht mocht zijn, zich af of SOE geen verdenking zou putten uit het feit dat zo lange telegrammen doorgeseind werden. Hij besloot dat risico te aanvaarden en begon de telegrammen door te geven, overigens met de klacht van 'van Hemert'
er bij dat ze zo lang waren. Toen SOE-Dutch op 12 januari '43 het eerste grote gedeelte van de gedecodeerde teksten aan het Nederlandse departement van oorlog deed toekomen voor doorzending aan de koningin (de Engelse dienst leende zich niet voor rechtstreekse berichtgeving aan haar), werd daarbij opgemerkt: