Dat Mussert er in de herfst van '42 op aandrong, hem een regering te laten vormen, mag ons niet verbazen - verbazingwekkend is eigenlijk alleen dat Seyss-Inquart die zich terdege bewust was dat de NSB slechts een minieme
Wat Mussert betreft, willen wij er aan herinneren dat deze reeds in zijn eerste contacten met Duitsers na de meidagen van '40 verzocht had, NSB'ers de leiding van bepaalde departementen te geven. In de zomer van '40 was hij een stap verder gegaan. In juli was mr. J. H. Carp, afdelingschef van de provinciale grifiie in Zuid-Holland, lid van de NSB geworden; deze had Mussert er op gewezen dat art. 38 van de Grondwet bepaalde dat 'ingeval de koning buiten staat geraakt, de regering waar te nemen', het koninklijk gezag 'mede aan een regent opgedragen'
werd en dat het, aldus artikel aö, zolang die regent ontbrak, door de Raad van State waargenomen werd. Welnu, aldus Carp (en Mussert nam zijn betoog over): als Seyss-Inquart, gebruik makend van zijn benoemingsbevoegdheden, de zittende leden van de Raad van State door NSB' ers verving, dan zou de nieuwe Raad Mussert tot regent kunnen benoemen en deze zou vervolgens een nieuwe regering kunnen samenstellen. Medio augustus '40 had Seyss-Inquart, toen nog hopend dat de samenwerking met Duitsland een veel breder basis zou kunnen krijgen dan alleen maar de NSB, het denkbeeld van Carp-Mussert van de hand gewezen: het was hem, zo noteerde Mussert, 'te ingrijpend'
<>- maar de leider van de NSB had er geen afstand van gedaan: Carp en prof. mr. J. J. Schrieke, de latere secretaris-generaal van justitie, had hij in de herfst zelfs een gloednieuwe Grondwet laten opstellen die hij als regent of als regeringsleider zou kunnen gaan toepassen. Na Seyss-Inquart had Hitler, toen hij eind september '40 Musserts betuiging van onvoorwaardelijke trouw in ontvangst nam, een domper gezet op al die eerzuchtige verwachtingen: de NSB moest eerst maar-eens tonen dat zij een aanzienlijk deel van het Nederlandse volk achter zich konkrijgen; Musserts denkbeeld dat er een 'Bond van Germaanse volken'
diende te komen, had Hitler al evenmin aanvaard. Geen wonder! Hitler voelde niets voor een 'Bond'
waarvan de samenstellende delen een ruime mate van zelfstandigheid zouden behouden; zijn denkbeelden gingen veeleer in de richting dat het 'Germaanse'
Nederland na Duitslands overwinning op dezelfde wijze in het Grossdeutsche Reich opgenomen moest worden als in '38 met Oostenrijk het geval was geweest. Dat laatste had Hitler ook vrij duidelijk te verstaan gegeven toen hij Mussert in december' 41 opnieuwontving ter gelegenheid van diens eedsaflegging op hem als 'germanischer Führer', maar of de vergelijking met Oostenrijk die Hitler bij die gelegenheid gemaakt had, in voldoende mate tot Mussert
1
Begin '42 was Mussert een stap verder gegaan. Enerzijds was zijn bezorgdheid gegroeid over de toenemende invloed van de SS-richting die er openlijk voor uitkwam dat Nederland in het toekomstige Grossgermanische Reich (of in 'das Reich' tout court) diende op te gaan, anderzijds was hij zich steeds sterker gaan ergeren aan de mate waarin Duitsers, via de 'Arisering'
en anderszins, dominerende posities in het Nederlandse bedrijfsleven trachtten te veroveren; het een zowel als het ander maakte het volgens hem wenselijk dat hij, de leider van de NSB, de macht in handen kreeg. Notabene: in bezet Noorwegen was de leider van Nasjonal Sam ling, Quisling, per I februari '42 '
minister-president' geworden - waarom mocht hij, Mussert, dan niet een regering vormen in bezet Nederland? In maart had hij zijn plan tot omvorming van de Raad van State opnieuwaan Seyss-Inquart voorgelegd en in diezelfde maand had hij jegens Rauter een nieuwe troef uitgespeeld: als regeringsleider zou hij tien lichtingen oproepen voor de strijd aan het Oostelijk front; Hitler zou, zo had hij becijferd, daar de beschikking kunnen krijgen over dertig Nederlandse divisies.
In mei '42 kwam het tot de beëdiging van de Nederlandse SS op Hitler, in juni tot Musserts tegenzet: de beëdiging van het NSB-kader op hemzelf Hij had zich in die tijd zo aggressief tegenover de SS-denkbeelden opgesteld (intern had hij betoogd dat wie voortaan nog de term 'Grootgermaans Rijk'
in de mond nam, uit de NSB geroyeerd moest worden), dat hij Himmlers gunst definitief verspeeld had. 'Iel: muss sagen', had de machtige Reichsführer-SS op 24 juni aan Rauter geschreven, 'dass ich ... mit Herrn Mussert personlich innerlick [ertig bin."
Het zal niet zoveellater geweest zijn dat Mussert, aan het denkbeeld vasthoudend dat hij er recht op had, Nederlands staatshoofd te worden", tot het besluit kwam, zijn offensief tegen de SS met kracht voort te zetten. Wellicht in overleg met Generalkommissar Schmidt (die hij nog steeds als zijn grote
Führer
In het memorandum- stelde Mussert voor, dat hij 'Staatsoberhaupt' zou worden; dat kon op een wijze die hij 'einfach und legal' noemde: via een nieuwe Raad van State; die raad zou hem tot regent benoemen, vervolgens zou hij 'als Leiter des Staates' 'eine verantwortliche Regierung' vormen, 'der richtige Augenblick' (hij had haast) 'könnte sein: Sanna bend der 5. September'.2 Mussert verzocht Hitler ook, 'den als Feindvermögen beschlagnahmten könig lichen Bezitz dem neuen Staatsoberhaupt zur Verjûgung zu stellen.'
Waarom dit alles? Het was nodig, schreef Mussert, 'sowohl für den inner lichen Auibau van Volk und Staat, wie für die Einschaltung in die geimanische Ordnung, Met dat laatste bedoelde Mussert bepaald niet een 'ordening'
zoals die door de SS gepredikt werd - integendeel: hij moest het binnen Nederland voor het zeggen krijgen ('Der Leider des Niederlándischen Volkes trägt die volle Verantu/ortung für das Volk und den Staat, somit [ûr alle inneren Angelegen heiten') - de Reichseommissar zou verbindingsfiguur worden tussen de bezettende macht en Nederland en zich met de 'Germanische Angelegenheiten' bezighouden, zoals: '1. Die Vorbereitung des Germanischen' (bedoeld zal wel zijn: niederländischen) 'Anieiles an der zukünftigen Germanischen Wehrmacht; 2. Die Einschaltung der niederlandischen Wirtsehaft in dem europaisenen Raume; 3. Die weitere Entwicklung der Niederlándischen SS, als Teil des Ordens der Germanischen SS' (en nu volgde een aanval op Himmler en Rauter:) 'unter Aus schaitung aller Tendenzen, die diesen Orden zu einem Staat im Staat mechen wollen mit einer eigenen Politik; 4. Die Förderung der briuierlichen und kamerad schaftliehm Zusammenarbeit der NSB mit der NSDAP', (aanval op de Duitsekon worden 'tijdens de tussenregering van de Raad van State.'
(brief, 3 sept. 1942, van]. H. Carp aan Mussert, a.v., 20'rovers'
r) 'mit Ausschluss aller Tendenzen, die nach ex-territorialen Rechten der Deutschen in den Niederlanden hinzielen,
Aldus Mussert verlangens. Wat bood hij in zijn memorandum aan?
Voor de strijd aan het Oostelijk front een Nederlands militair contingent, dat 'der Stärke des Niederlándischen Volkes entspricht', voor de z.g. Oostinzet de complete Nederlandse Arbeidsdienst, voorts boeren en agrarische jongeren voor de landbouw in het oosten en tenslotte complete fabrieksinstallaties ('z.B. ein Traktorenwerk, Flugzeugfabrik'). Maar dit alles kon slechts verwezenlijkt worden 'unter der Fuhrung einer Niederlándischen Regierung, die die Macht hat 14m die notigen Massnahmen zu treffen' (buiging voor Hiders oppergezag:) 'nacli den von dem Führer bestimniten Richtlinien,
Tien dagen na de ondertekening van dit memorandum sprak Mussert te Lunteren.! Hij bepleitte er opnieuw de vorming van een 'Germaanse Statenbond'
en sprak zich in dat kader fel tegen alle Duitse imperialisme uit:
'Wanneer het Duitse volk, dat op dit ogenblik alleen reeds veel sterker is dan de andere Germaanse volkeren, nl. de Nederlanders en de Scandinavische volkeren tezamen, het in zijn hoofd zou halen om deze andere Germaanse volkeren te onderdrukken en te beheersen, dan staat voor mij vast dat al heeft het de oorlog gewonnen, het onherroepelijk de vrede zou verliezen. De geannexeerde Germaanse volkeren zullen kankerplekken worden in het Germaanse lichaam en daaraan zal het geheel op een kritiek tijdstip te gronde gaan.'
Van' één groot Duits Rijk'
, zei Mussert, spraken slechts' de Duitse imperialisten en hun gehuurde en betaalde krachten in de andere landen Ennu laat ik nog terzijde het misbruiken van bijbelteksten als '
Uw Koninkrijk kome' voor de zaak van de staatkundige samenwerking der Germaanse volkeren.' '
Men moet', betoogde hij,
'van ieder politiek inzicht verstoken zijn of opzettelijk, zoals de Engelsen sinds jaren doen, wantrouwen en haat zaaien tussen de Germaanse volken van het continent om een theorie te verkondigen die daarop neerkomt dat de Germaanse volkeren heim ins Reich moeten. Wie daarover spreekt, kan beter direct voor de Engelse radio gaan staan.'
Daarop volgde een aanval op de 'Duitse en Nederlandse kapitalisten'
die elkaar gevonden hadden in de ongeordende kolonisatie in het oosten, d.w.z. in één die niet gericht was op de vorming van een afgerond Nederlands gebied:
'Zo zijn er lieden die er op zinnen, het Nederlandse volk zo arm mogelijk te maken, en zoveel mogelijk werkloos, dan moeten hier wervingsbureaus worden opgericht om koelies te werven voor de Oostgebieden. Dezulken zijn natuurlijk vijanden van ons volk en vijanden van de Germaanse samenwerking. Iedere Nederlander en iedere.nationaal-socialist moet hen als zodanig behandelen.'
Er moest, betoogde Mussert, in Nederland een 'regering'
komen. Haar eerste taak zou zijn, enkele honderdduizenden Nederlanders voor de militaire dienst op te roepen:
'Behalve in het westen moet de wacht voor Europa worden betrokken in het oosten. Ook daarin zal het Nederlandse volk zijn deel hebben te dragen. Het Nederlandse contingent zal in verhouding tot het Duitse de sterkte moeten hebben zoals overeenkomt met de verhouding tussen de volksaantallen. De nieuwe Nederlandse regering heeft de plicht, de maatregelen te nemen die daartoe zo spoedig mogelijk leiden.'
Bij de verdediging van Europa zouden de Nederlanders, zo zette Mussert uiteen, vooral ter zee een belangrijke rol kunnen spelen. Hij bracht hulde aan 'de helden'
die in de Slag in de Javazee hun leven geofferd hadden.
Welde leider der NSB had van zijn hart' geen moordkuil gemaakt. Het Reichsleommissariat greep dan ook in: de pers mocht geen woord over de toespraak berichten en er werd Mussërt verboden, de tekst in het nummer van Volk en Vaderland op te nemen dat op vrijdag 7 augustus zou verschijnen. Bij dat verbod legde Mussert zich niet neer: ongehoord achtte hij het dat hij, ter voorlichting van zijn leden, in het weekblad van de NSB niet de denkbeelden zou mogen opnemen die hij aan het kader uiteengezet had! Een wekenlang touwtrekken volgde. Tenslotte gaf Seyss-Inquart verlof voor de publikatie van de tekst maar daaruit werden enkele van de belangrijkste passages geschrapt, o.m, die over het 'verliezen van de vrede'
, over de 'gehuurde en betaalde krachten'
en het misbruik van bijbelteksten - en ook de zinsneden over de Slag in de Javazee konden, gegeven de Japanse gevoeligheden, geen genade vinden in de ogen van het Reichsleommissariat, In het nummer van Volk en Vaderland van vrijdag 2I augustus werd de gekuiste tekst van Musserts toespraak gepubliceerd.
De Reichskommissardroeg er zorg voor, dat de NSB'ers niet in het ongewisse bleven omtrent het standpunt van de bezetter. Dat werd door General kommissar Schmidt uiteengezet in een vergadering te Amsterdam op zaterdag de zzste.!
Schmidt liet niet na, er aan te herinneren dat Mussert Hitler 'seine Gefolg schaftstreue bis in den Tod' beloofd had. In de toekomst, zei hij, moest 'das Reich' werkelijkheid worden, maar, betoogde hij: 'Ob das Reich nun die Farm eines germanischen Staatenbundes ader eine andere hat, wird in Zukunft nath bestem Wissen und Gewissen bestimmt werden.' Een kennelijk door Seyss-Inquart geïnspireerde waarschuwing tegen Mussert sloot daarbij aan: 'Nationalis tische Übersteigerungen durchkreuzen die Reichsidee und können schliesslich zu einer Störung und Sprengung des Reichsgefüges juhrm.' Natuurlijk, 'einmal', beloofde Schmidt, zou er ook een 'niederlándische nationalsozialistische Füh rung' komen (het woord 'Regierunç' vermeed hij), maar hij zei niet, wanneer. Op Musserts aanbod, enkele honderdduizenden Nederlanders te mobiliseren, reageerde hij met op te merken dat vrijwilligers steeds welkom waren bij het Nederlands Legioen, de Waffen-SS en de Wehrmacht, de Kriegsmarine inbegrepen.
Men had zich kunnen voorstellen dat, wat Seyss-Inquart en Schmidt betrof, de zaak hiermee afgedaan was. Het tegendeel was het geval. Zoals wij reeds vermeldden, werd Musserts denkbeeld, 'hem een regering te laten vormen, enkele weken later door Seyss-Inquart aan Hitler voorgelegd. Waarom?
Wij zien vier redenen.
De eerste was dat Seyss-Inquart en Schmidt zich inderdaad soms afvroegen of men van Nederland een grotere krachtsinspanning ten bate van de Duitse oorlogvoering verwachten kon indien de NSB aan de macht kwam; de tweede, dat zij beiden, zij het uit verschillende motieven, in beginsel tegen een NSB-regering geen bezwaar hadden - Seyss-Inquart niet, omdat hij een 'nationalistisch'
NSB-bewind als een tussenstadium zag op de weg naar het 'Grootgermaanse'
rijk welks vestiging hij toen nog (de Duitse troepen naderden de Kaukasus, de landing bij Dieppe was afgeslagen, Rommel stond dicht bij Kairo) voor zeker hield, en Schmidt niet, omdat hij een 'regering'
van aan hem verknochte NSB'ers als een aanloop beschouwde tot de verwezenlijking van zijn eerzuchtige droom: hij zou de Gauleiter worden die in Nederland namens Hitler in feite een soort opperbestuur zou uitoefenen. De derde reden was dat Seyss-Inquart en Schmidt vertrouwden over voldoende machtsmiddelen te beschikken om het 'nationalisme'
waarvan Mussert in zijn toespraak vanjuli weer zo hinderlijk getuigd had, in toom te houden - trouwens, in diezelfde tijd bleven zij actieve steun verlenen aan
1 Met de morele en financiële steun van Generalkommissar Schmidt was De Mist haam in de zomer van '40 opnieuw begonnen te verschijnen. Van september '40 af werd het weekblad gedrukt bij een van de bedrijven van H. M. C. Holdert, de drukkerij 'Elsevier'
. Er werden toen per week ca. IS 000 exemplaren in ontloop gebracht. In oktober' 41 bracht de directeur-hoofdredacteur, J. Nijsse, de productie naar een drukkerij over die onder zijn eigen beheer stond. Nijsse kende slechts twee vijanden: de Joden en de volgelingen van Mussert. Zijn antisemietische agitatie was de bezetter welkom, maar met zijn aanvallen op de WA die hij van drankmisbruik en zwarte handel betichtte, maakte Nijsse het zo bont dat zijn blad in juli' 42 van secrctaris-generaal Goedewaagen een verschijningsverbod van twee weken opgelegd kreeg. Nijsse trad toen als hoofdredacteur af, de dichter George KettmannJr. die zich al in augustus '32 bij de NSB aangesloten had en zelfs een aantaljaren hoofdredacteur van Volk en Vaderland geweest was (maar hij was nu ook lid van de Nederlandse SS), werd bereid gevonden, zijn plaats in te nemen.
Kettmann, een hoogst onevenwichtige figuur, eigenaar van de 'foute'
uitgeverij 'De Amsterdamse Keurkamer'
, trok met steun niet alleen van de SS, Rauter en de Geimanische Leitstelle, maar ook van Seyss-Inquarts PressechejDittmar, op dezelfde wijze tegen de NSB van leer als Nijsse vóór hem gedaan had. Hij legde er nog een schepje bovenop toen hij eind augustus van een staflid van de Geimanische Leitstelle, SS-Obersturmfiihrer W. Hildebrand, te horen gekregen had 'dass der Reiehsführer-SS vam Führer Vollmacht bekommen hatte, das ganze Westen (deshalb auck die Niederlande} politisch unter seine Obhut zu nehmen,' (brief, 28 sept. 1942, van G. Kettmann aan een relatie te Berlijn, NSB, 22 d) Welnu, in het nummer van 5 september '42 verhaalde Kettmann hoe de NSB-burgemeester van Apeldoorn door de politie in het kippenhok van eenjoodse relatie ontdekt was (het was de tuin geweest), toen bij deze door enkele 'foute'
politie-agenten huiszoeking gedaan werd (de burgemeester was nadien ontslagen); voorts liet Kettmann op een als humoristisch bedoelde pagina 'vrijheid van beweging'
eisen door Jhr. K. A. P. van Rokkenswaay tot Billengraay' - met wie de NSB-burgemeester van Utrecht, C. van Ravenswaay, bedoeld was.
Prompt royeerde Mussert Kettmann en drie van zijn medewerkers uit de NSB.
Hildebrand en Dittmar zeiden dat Kettmann zich daar niets van moest aantrekken en twee nummers later, 19 september, werd op de 'humoristische pagina'
een door Hildebrand goedgekeurde 'wekelijkse aanbieding'
gepubliceerd van de 'N.V. de Maliebaan' (adres van het hoofdkwartier der NSB) waarin o.m, 'adjudantenjenever,
'Der Führer hat bestimmt:
1. Für Verhandlunçen mit allen germanisch-völkischen Gruppen in Dämnark, Nor wegen, Belgien und den Niederlanden ist im Bereich der NSDAP, ihrer Gliederungen und angeschlossenen Verbande ausschliesslicli der Reich~führer-SS zuständig.'
Hiders Verfügung betekende dat schmidt en de overige Leiter der Arbeits bereiche der NSDAP (in Noorwegen was dat Reichsleommissar Terboven die zich van de Verfiigung niets zou aantrekken) voortaan op politiek gebied onder Bormann zouden ressorteren; de in een vroegere studie door dr. A. E. Cohen geopperde veronderstelling dat dit door Bormann als aanloop bedoeld was om formeel óók boven de Gauleiter der NSDAP geplaatst te worden;' lijkt ons plausibel. Hetzelfde geldt voor zijn veronderstelling dat er verband bestaan heeft tussen Hiders Verfügung en Bormanns Anordnung: 'Het is zeker mogelijk dat deze Anordnung 54/42 ... is ontsproten aan een
Vriend en tegenstander - die twee begrippen zijn terecht gebruikt. Bormann en Himmler waren elkaars concurrenten. Het mocht dan waar zijn dat Himmler, de Reichsführer-SS, onder wie de Waffen-SS, de gehele Duitse politie en, niet te vergeten, de concentratiekampen ressorteerden, meer feitelijke machtsmiddelen tot zijn beschikking had dan Bormann - even waar was het dat Bormann die zich, anders dan de als een Razende Roeland heen en weer reizende Himmler, voortdurend in het Führerhauptquartier ophield, als Hiders naaste medewerker en persoonlijke secretaris juist door zijn aanwezigheid bij de man die in laatste instantie besliste, een bij uitstek invloedrijke positie opgebouwd had. De twee concurrenten ontzagen elkaar en speelden elkaar ook wel eens de bal toe. Wat de positie der bezette gebieden betrof, kon dat des te gemakkelijker omdat zij het beiden wezenlijk met Hitlers beleid eens waren: Oost-Europa moest in slavernij gebracht worden en 'Germaanse'
gebieden als Noorwegen, Denemarken, Nederland en Vlaanderen dienden uiteindelijk in Duitsland op te gaan.
Eind augustus arriveerden de exemplaren van het Reichsverfügungsblatt in Den Haag. Men behoeft Verfügung 8/42 en Anordnung 54/42 maar met de ogen van Seyss-Inquart, Schmidt en Rauter te lezen om te beseffen, hoezeer hun reacties verschilden. Rauter jubelde: zijn idool Himmler zou, zo interpreteerde hij de tekst, voortaan als enige onderhandelen met de germanisch völkische Gruppe in Nederland! Schmidt daarentegen achtte zich uitgeschakeld: in plaats van onder Seyss-Inquart en de Parteikanzlei te München (waar hij trouwe beschermers bezat) kwam hij, wat de leiding van het Arbeitsbereich betrof, voortaan rechtstreeks onder de ongenaakbare bruut Bormann te ressorteren - dat, terwijl hij blijkbaar zijn contact met de NSB zou moeten overdragen aan Himmler, de chef van zijn aartsvijand Rauter! Het was hem of hij in de afgrond dreigde te vallen waaruit hij, de exfotograaf, in jarenlang werken voor de Partei met moeite omhooggekrabbeld was. Hij werd ziek en kreeg een periode van verlof waarin hij, zo stellen wij ons voor, zich de hersens afgepijnigd heeft met de vraag hoe hij er in kon slagen, bij Bormann (die hij onmiddellijk trachtte te benaderen) een zeker krediet op te bouwen; dat hem dat bij Himmler niet zou gelukken, wist hij.
Seyss-Inquart zal wel kalmer gereageerd hebben, maar toch ook niet zonder bezorgdheid. Zijn karakter was aanzienlijk sterker dan dat van Schmidt, bovendien zag hij geen enkele reden om aan te nemen dat hij Hiders gunst verspeeld had. Bormann wantrouwde hij - Himmler misschien
lA.v.'onderhandelingen'
met Mussert in) bij hèrn, de Reichskommissar, moest blijven berusten; dat vergde, zo mogelijk, handhaving van Schmidt die het vertrouwen van de NSB genoot - Schmidt die door hèm, niet door Bormann gedirigeerd moest worden. Conclusie: Verfügung 8142 en Anordnung 54142 waren beide voor hem onaanvaardbaar. Hij vroeg een gesprek met Hitler aan. Dat hij daarbij Musserts aanbod: mobilisatie van 30 divisies in Nederland, kon overbrengen, kan hem welkom geweest zijn als bewijs dat hij de Nederlander M ussert een flink stuk in de goede richting gekregen had. En Musserts verzoek, een regering te mogen vormen? Als Hitler het inwilligde, zou aan Himmler de pas afgesneden zijn en zou hij, Seyss-Inquart, als Reichskommissar, gelijk in Noorwegen met Terboven het geval was, toch in feite belast blijven met de leiding in bezet Nederland; a fortiori zou dat laatste het geval zijn, wanneer Hitler op Musserts verzoek afwijzend zou beschikken.
Nog voor hij voor zijn gesprek met Hitler naar Berlijn vertrok, was bij Seyss-Inquart een groot deel van zijn oorspronkelijke bezorgdheid weggenomen. Hij had, wellicht rechtstreeks uit het Führerhauptquartier en in elk geval, via Schmidt, van de Parteikanzlei te München, vernomen dat men de inderdaad onduidelijke Anordnung 54142 verkeerd ·geïnterpreteerd had: de bedoeling was niet dat Himmler in Nederland het contact met de NSB zou overnemen - de bedoeling was louter dat in Duitsland (' im Bereich der NSDAP, ihrer Gliederungen und angeschlossenen Verbánde'] elkeen die een politiek .. initiatief in Nederland wilde ontwikkelen, dat via Himmler zou laten lopen maar Himmler moest zich dan met de Reichskommissar in verbinding stellen. Anders gezegd: in de positie van Seyss-Inquart zou, mede gegeven diens nauwe contact met Himmler, geen wijziging komen. Het was Seyss-Inquart een pak van het hart. Terwijl hij begin september Rauter met fluwelen handschoenen aangepakt had (na een gesprek met Seyss-Inquart op 9 september schreef Rauter aan Himmler dat Seyss-Inquart zich 'von einer aus gesuchten Höfiichkeit und Liebenswürdigkeit' getoond had 'wie nie ZUVOr'l),
1 Brief, 10 sept. 1942, van Ranter aan Himmler (EDe, 00027).
En de post bracht nog een brief voor Rauter: een van Himmler, die al even teleurstellend was: 'Es bleibt zunáchs: alles beim Alten ... Ich habe z.B. nichts dagegen, dass Hauptdienstleiter Schmidt nach wie vor die Dinge auch zu gleich für mich mitbearbeitet. Voraussetzung ist aber, dass er wirklich auf Vorder mann geht.'l Ook Himmler wilde Schmidt voorlopig dus handhaven! Trouwens, dat Schmidt nog niet uitgeschakeld was, moet Rauter wel duidelijk geworden zijn uit het tekenende feit dat maar één General-leommissar met Seyss-Inquart meereisde om aan de besprekingen in Berlijn deel te nemen: Schmidt, niet hij.
In de Reichskanzlei vond op 3 oktober '42 het contact met Hitler plaats. Voordien had Schmidt een van de hoofdambtenaren van het Auswärtige Amt opgezocht, aan wie hij mededeling gedaan had 'von der Absicht des Reichskommissars ... , den Führer darum zu bitten, sich mit del' Binsetzung Musserts als Ministerprásident einverstanden zu erielàren' De ambtenaar noteerde:
'1. Es sei beabsichtigt, im nächsten Frühjahr in Holland 300 000 wehrpfiichtige Holländer auszuheben, um sie als Polizeitruppe naclt dem Osten zu schicleen: Eine Aushebung durch die deutscheBesatzungsmacht widersprechedem Völkerrecht und sei im übrigm nicht zweckmässig und erfolgllersprechend. Aus diesem Grunde wolle der Reichskommissar oorher Mussert zum Ministerprdsidenten beruJen und es ihm uber lassen entsprechende Verordnungen mit Gesetzeskrafi zu erlassen.
2. Schmidt ist ein alter Anhänger der Idee, Mussert an die Macht zu berufen. Er erzählte mir aber bei diesent Gespräch, dass es nicht in seiner Absicht läge, Mussert auf die Dauer an der Macht zu belassen. Die Hollander wurden ihn auch nicht sehr lange ertragm. Schmidt ist der Ansicht, dass einige Jahre Mussert-Herrschafi genügen wurden, den Holiändem zu zeigen, dass der direkte Anschluss an Deutschland das kleinere Übel ist und er glaubt demgemäss, dass es in 8 bis 10 Jakren tnöglick sein wird, die Hollander von sich aus zum direkten Anschluss zu bewegen.'2
Punt I spreekt voor zichzelf; punt 2 eveneens, maar wij merken hierbij wèl op dat wij er niet zeker van zijn of men dat tweede punt zo moet interpreteren dat Schmidt de NSB bedroog of het Auswärtige Amt - of zichzelf.
Wij zijn er voorts geenszins van overtuigd dat Seyss-Inquart inderdaad voornemens was, Hitler te vragen, de vorming van een regering-Mussert goed te keuren. Schmidt wèl, en deze had zijn standpunt vóór zijn vertrek uit Den Haag ook duidelijk aan Ribbentrops Haagse vertegenwoordiger Bene meegedeeld. Seyss-Inquart wenste, dunkt ons, niet verder te gaan dan Musserts voorstellen aan Hitlers beslissing te onderwerpen, zulks na een bespreking waarin Seyss-Inquart, zijn gewoonte getrouw, zorgvuldig pro en contra zou hebben uiteengezet.
Er vonden twee gesprekken tussen Hitler en Seyss-Inquart plaats - vermoedelijk één gesprek onder vier ogen (waar Seyss-Inquart de Verfiigung 8/42 en de Anordnung 54/42 wel ter sprake gebracht zal hebben) en één in aanwezigheid van Bormann, Himmler en Schmidt. Evenals een jaar tevoren werd de vraag behandeld of Vlaanderen aan Nederland toegevoegd zou worden - Hitler besliste, 'dass eine Vereinigung der fiämischen Teile Belgiens mit den Niederlanden nicht in Frage leommt' (geen 'Groot-Nederland'
aan de Duitse westgrens!) _l Wat Musserts voorstellen betrof: tegen Rauter zei Seyss-Inquart na zijn terugkeer in Den Haag dat Hitler weinig leek te voelen voor 'eine Zwangsausnehung nach der Machtergreijung Musserts durch Ein [uhrung der Wehrpfiicht ... wohl um sich nicht politisch gegenûber Mussert zu sehr zu verpfiichten.' Misschien zou die dienstplicht later toch wel onontbeerlijk zijn: 'Der Führer hátte geäussert, dass vielleicht der Augenblick kommen leonne, wo er die Niederlander brauchen könne.'2
Op grond van Seyss-Inquarts inlichtingen berichtte Bene het Auswärtige Amt het volgende:
"Mussert hat dem Reichskommissar kürzlich einen Brief an den Führer ûbergeben in dem er ... seine Ministerprásidentschajt vorschlägt. Diesen Brief' (hij is niet bewaardgebleven, de inhoud zal wel overeengestemd hebben met Musserts memorandum van 20 juli dat wij eerder weergaven)
'hat der Herr Reichsleonimissar dem Führer jetzt übergeben. Nach Lesen des Briefes und einer eingehenden Besprechung der Lage in den besetzten Cebieten der Niederlande, der Leistungen und Aussichten der NSB, der Möglichkeite11 die sich positiv und negativ aus einer l\1inisterpräsidentschaft Musserts ergeben könnten'
der
(FO;SD,
Hitler had dus niet definitief
'neen'
gezegd. Waarom zou hij? Beter leek het, Mussert aan het lijntje te houden.
Met Bormann en Himmler had Seyss-Inquart, zo rapporteerde Bene verder, over Anordnung 54/42 gesproken:
'Es sei völlig klar ... dass beim Reich1ührer-SS nicht die Absicht bestehe, in die vom Reichskommissar hier betriebene Politil« einzugreifen, zumal diese auf der uom Reich1ührer-SS zu bdolgenden germanischen Linie liegt. Die Politik wird hier also nach wie VOl' vom Reichskommissar als dem allein Vcrantwortlichen betrieben werden,>
Door het gebeurde was, zou men kunnen zeggen, Seyss-Inquarts positie geconsolideerd. Er waren twee verliezers: Mussert die onmiddellijk door Seyss-Inquart ingelicht werd (en die te horen kreeg dat 'die Möglichkeit, später Ministerprásident zu werden, nog steeds bestond," maar ook 'dass er sich ZUT Germanischen SS positiu einstellen tnüsse'4) en Schmidt - ten
1 Met betrekking tot de gesprekken van 3 oktober '42 schreef Seyss-Inquart acht maanden later aan Himmler: 'Eine Entwicklung wie sie in Norwegen vor sich gegangen ist, wunschte der Führer nicht, u. zw. mit dem ausdrucklichen Hinu/eis darauJ, dass das Experiment Norwegen nicht gegliickt sei.' (brief, 29,mei 1943, van Seyss-Inquart aan Himmler, a.v., 1994-98) 2 Rapport, 6 okt. 1942, van Bene aan het Auswärtige Amt (FOjSD, 50203). S Rost van Tonningen hoorde op 6 oktober wat in Berlijn besproken was. Een regering-Mussert? Waanzin! Drie uur lang ging hij zijn beklag doen bij Rauter. 'Nachher", zo schreef deze aan Himmler, 'klangen und sangen meine Nerven bis spät abends ... Rost kocht um 90 Grad herum:' (brief, 7 okt. 1942, van Rauter aan Himmler, BDe, 2453-55). Eind november stelde Rost via Rauter aan HimmIer voor, dat hij de taak zou krijgen om 'planmässig in engster Zusammenarbeit mit den deutschen Behorden das organische Zusammenurachsen der Niederlande mit dem Driften Reich im Grossraum gesetzlich die Pormen zu geben.' (brief, 30 nov. 1942, van Rost van Tonningen aan Himmler (selectie-Rost van Tonningen, dl. II, no. 366». • Brief, 7 okt. 1942, van Rauter aan Himmler. Het duurde toen toch nog een maand voor Mussert zijn bezwaren opgaf tegen het feit dat de 'Nederlandse SS'
zich als 'Germaanse SS in Nederland'
ging aanduiden. Zelf had hij medio september de NSB officieel herdoopt tot 'Nationaal-Socialistische Beweging der Nederlanden'
- een typerend meervoud! Het Reichskommissariat had de pers eerst na drie dagen verlof gegeven, van die naamsverandering melding te maken.
Dat laatste achten wij waarschijnlijk, zulks mede op grond van het feit dat Schmidt in de eerste helft van oktober wanhopig probeerde zijn positie te versterken. Hij ging daarbij tot een hoogst gevaarlijke stap over. Hij zocht in München namelijk de man op die de fmanciën der NSDAP beheerde, Reichsschatzmeister Franz Xaver Schwarz, en deze verzocht hij om fmanciële steun voor de initiatieven die hij als Leiter des Arbeitsbereidu der NSDAP in den Niederlanden 'bei der Behandlung der germanischen Frage in den Niederlanden wilde nemen; 'es sei unzweckmässig', zei Schmidt, 'wenn hier noch eine dritte Stelle mitarbeite.' Niet 'alleen weigerde Schwarz hem ook maar een cent te geven, maar hij zond omtrent Schmidts stap bericht aan die 'driue Stelle', nl. aan Gottlob Berger, de chef van het SS-Hauptamt, die zich namens Hirnmler met alle Anordnung 54142 voortvloeiende kwesties moest bezighouden. Berger haastte zich, Himmler in te lichten", en deze zal wel met gelijke spoed Born';_ann meegedeeld hebben dat diens ondergeschikte in Nederland gepoogd had, de Parte! tegen de SS uit te spelen in een zaak waarin tussen hen beiden geen enkel meningsverschil bestond.
Begin november moest Schmidt bij Himmler op het matje komen. Wat zich daarbij afgespeeld heeft, weten wij niet - wèl dat Rauter kort tevoren Himmler een beeld gegeven had van de verwarring waarin Schmidt zich bevond. 'Er meinte', aldus Rauter, 'wenn er van Ihnen, Reichsjuhrer, das Mandat bekäme, Flandern zu bearbeiten, sa wûrde er sofortFlandern einsteeken ... Er macht auf uns aft den Eindruck, alsob er irgend einem Phantom nachjage, von einem Sattel auf den andern springe und oft selbst nicht wisse, was er wolle. Gemand» hatte schon immer behauptet, er sei schizophren ueran lagt ... Dem einen sagt er, dass Mussert und Geelkerken die grossen Männer Hollands seien, dem anderen erzählt er, dass er Mussert noch benutzen uiolle um Holland ein zuverleiben und sa geht das immer wieder hin und her ... Keiner weiss, was er eigentlich will Vielleicht müsste er einen ordentlichen Urlaub bekommen. denn er ist zweifel/os überarbeitet.'"