Dit alles betekende het voorlopig einde van de Leidse universiteit - niet van alle werkzaamheden die in het verband van deze universiteit verricht werden. De medische klinieken, de laboratoria, enkele universitaire instituten en de bibliotheek bleven in stand, en nu eenmaal vaststond dat het universitair bedrijf niet hervat zou worden, had een aantal ex-hoogleraren er geen bezwaar tegen, als hoofden van klinieken, laboratoria of instituten de werkzaamheden voort te zetten. Van Dam wist daarvoor de instemming der Duitsers te verwerven. Formeel werden per I maart '43 nog eens zeven-en-twintig hoogleraren op eigen verzoek ontslagen. Aan een aantal leden van de twee ontslagen groepen (de groep van I juni '42 en die van I maart'
43) werd opgelegd, Leiden te verlaten. Enkelen kwamen in acute financiƫle moeilijkheden te verkeren. Een door oud-burgemeester van de Sande Bakhuyzen geleide geheime steunactie bracht voor hen de nodige gelden bijeen tot het (illegale) Nationaal Steunfonds later de hulpverlening kon overnemen.