1 Brief, 13 okt. 1941, van D. Hazewinkel-Suringa aan L. J. van Apeldoorn, weergegeven in het 'Verslag van ervaringen met prof mr. L. J. van Apeldoorn, uitgebracht door prof. dr. B. Brouwer' (febr. 1946) (Doe 1-35, a-a). 2 Rapport, 8 febr. 1946, door D. Hazewinkel-Suringa (a.v.). a Daartoe heeft bijgedragen dat Brouwer jegens de Duitsers betoogde dat hij bestraffmg door hen als een inbreuk op zijn autoriteit zou beschouwen. De twee studenten werden inderdaad nadien
Brouwer, B.
Generalkommissariat für Verwaltung und [ustiz; 4
Hazewinkel-Suringa, D.
Reicbskommissariat
Sicherheitspolizei (und SD)
Universiteit van Amsterdam
Universiteiren en hogescholen
Voûte, E. J .
DECEMBER '42-FEBRUARI '43komen verantwoorden. Ook met betrekking tot de Universiteit van Amsterdam overwoog de bezetter een grondige zuivering. Eind '41 had hij de hoogleraar in het volkenrecht, prof. mr. J. H. W. Verzijl. ontslagen die, nauwelijks uit de groep der 'Indische'
gijzelaars vrijgelaten, zijn colleges hervat had met te betogen dat Nederland juridisch en praktisch nog steeds in oorlog was met Duitsland. Op dit eerste ontslag moesten er nog meer volgen. Van wie? De bezetter besloot, zelf de nodige aanvullende gegevens te verzamelen. Diegenen die op grond van het jegens hen al aanwezige materiaal voor ontslag in aanmerking kwamen (een zevental, onder wie mevrouw Hazewinkel), werdcri in de week van II tot I7 januari '42 naar Den Haag ontboden en daar aan een lang politiek verhoor onderworpen.