Op zaterdagochtend 12 december keurde de Amsterdamse Senaat met algemene stemmen en één onthouding (vermoedelijk van prof. Snijder) een brief aan van Dam goed''
die louter een protest bevatte tegen diens 'regeringsmededeling'
inzake de 'plannen tot tewerkstelling van Nederlandse studenten in Duitsland'
. Plannen? Die middag arriveerde bij alle rectores magnifici een nieuw telegram van van Dam: gevraagd werd, lijsten met de namen en adressen der studenten ten spoedigste aan het departement te doen toekomen. In de Utrechtse Senaat die's middags vergaderde, deelde van Vuuren mee dat hij die opdracht zou weigeren. De uitvoering werd hem overigens onmogelijk gemaakt, want in de nacht van zaterdag 12 op zondag 13 december staken twee mannelijke en twee vrouwelijke leden van het Utrechtse Kindercomité (de organisatie die Joodse kinderen naar onderduikadressen bracht) mèt nog een vijfde helper de studentenkartotheek in het hoofdgebouw van de Utrechtse universiteit in brand. Nog op zondag werden toen de hoofdgebouwen van alle universiteiten en hogescholen onder permanente politiebewaking gesteld.