Deze en dergelijke uitspraken deden de NSB' ers in woede ontsteken. Zij wendden zich tot het Reichskommissariat. Schmidt was gevoelig voor hun klachten - Seyss-Inquart niet minder, en bij deze ging nog een tweede factor een rol spelen. Met name in de lente en zomer van '41 waren kleine antiDuitse demonstraties (verzet door middel van het dragen van 'symbolen'
) zeer frequent geworden. De bezetter kon daar wel tegen optreden, en deed dat soms ook, maar het was hem aangenaam indien een deel van zijn repressieve taak overgenomen werd door een nieuw soort Nederlandse rechters. Er werd daar een concept-besluit voor opgesteld door het Reicks kommissariat; het voorzag in de benoeming van 'vrederechters'
en in de instelling van een 'vredegerechtshof'
. Wie bij dat vredegerechtshof als procureur-generaal zou optreden, d.w.z. de ernstigste zaken aanhangig zou maken en dan de strafeis zou indienen, werd niet aan Schrieke overgelaten: van Genechten had die functie voor zichzelf gereserveerd en de bezetter liet haar graag aan hem over. Overigens kreeg Schrieke verlof, de nieuwe benoemingen naar eigen inzicht te doen; het spreekt vanzelf dat zijn keuze zou vallen op NSB' ers dan wel op anderszins '
foute' figuren.