Eind april '43 ontdekte een redacteur van Het Volk dat in Amsterdam op ongeregelde tijden een soort mededelingenblad verscheen (het werd spoedig verboden) waarin kennelijk allerlei goederen uit exorbitant winstbejag aangeboden werden, en in aanzienlijke hoeveelheden: 100000 heideboenders, 250000 pakjes gelaatspoeder, 800000 blanco enveloppen, enz. De redacteur plaatste er een gefmgeerde aanbieding in van 'een grote partij sigarettenpapier'
. De eerste postbestelling bracht hem 47 brieven, waaronder enkele van sigarenwinkeliers, en 'de telefoon stond niet stil'
. Een reflectant uit Zeeland vertelde hem dat hij, indien de prijs dertig cent per pakje was, 'zoveel kon sturen als hij wilde, al waren het tien miljoen.' Een reflectant uit Hilversum deed hem weten dat hij óók '
indrukwekkende orders' kon plaatsen in boter, spek, eieren, tabak en costuums. Een reflectant uit de Achterhoek, die geen belangstelling had voor het sigarettenpapier, informeerde naar handdynamo's waar hij f 40 per stuk voor wilde betalen en nodigde de redacteur van Het Volk uit, hem een bezoek te brengen - 'ja, hij woonde aardig en hij had een knappe dochter.'!