De aanduiding van deze groep komt ons, wat Heymann persoonlijk betreft, ietwat onbillijk voor. Zeker, als naaste relatie van Oberst Veltjens bleef hij formeel aan het hoofd staan, maar zijn innerlijke bezwaren tegen het werk dat hij verrichtte, waren niet geringer geworden. Daar stond tegenover dat de protectie die hij genoot, natuurlijk speciale betekenis kreeg toen eenmaal de Jodendeportaties op gang kwamen - dat was twee weken na de inzet van Blau-Aktion II. Werk voor de Blau-Aletion betekende nu dat men tegen deportatie beschermd was. Heymann trachtte zoveel mogelijk Joden in die bescherming te laten delen: hij breidde zijn Joodse staf uit. Dat sloot een zeker risico in (het wekte weerstanden bij de Sicher heitspolizei, speciaal bij IV B 4); méér risico nam Heymann toen hij SS