Nederland bezat voor de oorlog vervoermiddelen die ten volle in de persoonlijke behoeften en in de behoeften van de nationale economie konden voorzien: een vlot werkend spoorwegbedrijf, een groot aantal binnenschepen, een uitgebreid, zij het nogal verouderd vrachtautopark ;
Centraal Bureau voor de StatistiekVerkeerswezenVERARMEND NEDERLANDvoor het interlokale personenverkeer dienden, behalve de treinen, autobussen en hier en daar ook electrische trams; alle grote gemeenten bezaten voor het lokale personenverkeer gemeentelijke vervoerbedrijven die van trams, autobussen of trolley-bussen gebruik maakten; dan waren er in den lande ruim 100 000 personenauto's en, last but not least, ca. 4 miljoen fietsen. Niet alleen bij de vrijetijdsbesteding werd de fiets intensief gebruikt, maar een groot deel van de bevolking ging dagelijks met de fiets naar het werk, 'soms over grote afstanden. Bromfietsen waren nog onbekend.