In Voorspel hebben wij in de paragraaf over de werkloosheid in de jaren "30 onderstreept hoe schamel de honderdduizenden werklozen gekleed waren. In '34-'
35 had een nauwkeurig onderzoek in Amsterdam aangeuoond dat slechts in een vijfde van de werklozen-gezinnen kleding en bedde
At/firagsverlagerung
Industrie
Politie, Nederlandse
Rijks-inkoopbureau
Textiel(indusrrie}
goed nog in. acceptabele staat en in voldoende voorraad aanwezig waren; in bijna een derde van die gezinnen was de toestand op dit gebied 'in elk opzicht slecht'
- de overige gezinnen lagen tussen die twee uitersten in. In de laatste jaren voor de tweede wereldoorlog was de werkloosheid gaan dalen en zullen talrijke ex-werklozen zich dus wel weer enige textielaankopen gepermitteerd hebben. Men moet er evenwel van uitgaall dat aanzienlijke bevolkingsgroepen, waartoe wij ook de laagst betaalden rekenen (losse en ongeschoolde arbeiders, landarbeiders, het lagere overheids- en kantoorpersoneel), bij het begin van de bezetting uitgesproken slecht in hun kleren zaten en dat in menig gezin de linnenkast, als men die nog bezat, leeg was. Welwas het zo dat het aantal werklozen van het begin van de bezetting af terugliep, maar daar stond tegenover dat de levensmiddelen veel duurder werden; voor textielaankopen was dus minder geld beschikbaar.