Drie jaar was Nederland bezet toen de April-Meistakingen uitbraken - drie jaar waarin alles wat gebeurd was, de brede massa van het Nederlandse volk alleen maar in toenemende mate had doen haken naar de bevrijding. Dat verlangen was door de wijze waarop de bezetter de grote stakingsbeweging in bloed gesmoord had, versterkt en het werd verder aangewakkerd door de nieuwe dwangmaatregelen die hij afkondigde. Nadat op 29 april' 43 al bekendgemaakt was dat alle ex-militairen in krijgsgevangenschap weggevoerd zouden worden (het was die bekendmaking geweest die de stakingen had doen ontstaan), werd in de eerste dagen van mei gelast dat twee bevolkingsgroepen zich voor de arbeidsinzet in Duitsland moesten aanmelden: op 5 mei werd dat bevel gericht tot de studenten die de loyaliteitsverklaring niet getekend hadden, op 8 mei tot alle mannen van achttien tot vijf-endertig jaar; die studenten moesten al op 6 mei opkomen, de achttientot vijf-en-dertigjarigen zouden zich jaarklasse na jaarklasse moeten komen presenteren bij de gewestelijke arbeidsbureaus. Alsof dat nog niet genoeg was, volgde op I3 mei een bevel dat de gehele bevollcing trof: alle radiotoestellen moesten ingeleverd worden; dat betekende dat een element uit het bestaan dreigde te verdwijnen waaraan tallozen zich vastklampten: het dagelijks nieuws uit Londen,
De eis tot inlevering van de radio's kwam dubbel hard aan omdat zich juist in de eerste helft van mei weer oorlogsgebeurtenissen voorgedaan hadden die met intense belangstelling gevolgd waren.
Het was een teleurstelling geweest dat de Amerikanen en Engelsen er na de grote overwinning bij El Alamein (eind oktober '42) en de landingen in Marokko en Algerië (8 november' 42) niet in geslaagd waren, ook Tunesië in handen te krijgen; de Duitsers en Italianen hadden zich daar stevig genesteld. Maar hun dagen waren geteld. In april liet de Geallieerde opperbevelhebber in het Middellandse Zeegebied, de Amerikaanse generaal Dwight D. Eisenhower, een algemene aanval inzetten in de richting van Tunis en de marinebasis Bizerta en nu werd het Duits-Italiaans bastion eindelijk opgeruimd. 'Vrijdag 7 mei 1943 - Ik knap van enthousiasme, beslist ik knap' (wij willen de reacties in Nederland volgen via het dagboek van een acht-en-twintigjarige Amsterdamse typiste)
Zelfde avond, 11.45 - Tunis en Bizerta volledig in onze handen. Uc zeg van puur enthousiasm.e 'onze'
, maar wij heren er ook bij .... 't Is nog niet te geloven Ik ben er kapot van! De Fransman" zei het om 11.45: 'Un communiqué d' Afrique annonce I' occupation totale de Tunis et de Bizerta'. Ik vloog in de lucht ... Wat gaat er gebeuren? Wat is dat razend vlug gegaan! Wat een kracht zit daarachter. Ongelooflijk! Krijgen we 10 mei invasie ?'2
Of er velen in bezet gebied waren die het, gelijk deze dagboekschrijfster, voor mogelijk hielden dat na de verovering van Tunesië (bijna een kwart miljoen Duitsers en Italianen raakten er in krijgsgevangenschap) de invasie van West-Europa binnen enkele dagen, ja op de herdenkingsdag van de Duitse inval in '40, ingezet zou worden, weten wij niet, maar een feit is wel dat men algemeen voor de komende maanden op grote, ja beslissende offensieven rekende. Men stond er in bezet gebied niet bij stil dat de eindstrijd in Tunesië onder voor de Geallieerden bijzonder gunstige omstandigheden gevoerd was (hun luchten zeestrijdkrachten hadden, van november '42 af, de helft van alle schepen die ter bevoorrading naar Tunesië voeren, tot zinken gebracht en de Duits-Italiaanse strijdmacht in de laatste fase van de strijd vrijwel geheel geïsoleerd) - nu na de Russen ook de Amerikanen en Engelsen getoond hadden dat zij de Wehrmacht konden verslaan, nam men aan dat zij diezelfde superioriteit spoedig op het Europese vasteland aan de dag zouden leggen. Het Duitse gamizoen in Nederland kreeg te bespeuren hoe optimistisch gedacht werd. 'Man kann nach den Berichten der verschiedenen Kommandanturen, zo werd korte tijd later aan Wehrmachtbefèhlshaber Christiansen gerapporteerd,
1 De Franse nieuwsuitzending van de European Service van de BBC. 2 Dagboek fragmenten 1940-1945, p.
'Kom over en help ons!!'
- die titel plaatste van Randwijk begin juni boven een artikel in Vrü Nederland dat een hartstochtelijk appèl aan de Geallieerden inhield. Hij wist dat zijn stuk via de Zwitserse Weg binnen enkele weken in Genève zou zijn en kort nadien in Londen gelezen zou worden:
'Kom over en help ons! Het is waarlijk geen frase wanneer wij zeggen, dat de nood van Europa en niet in de laatste plaats van Nederland, hóóg is gestegen. Van de Noordkaap tot de Middellandse Zee en van de Atlantische kusten tot ver in Rusland lijden thans tientallen miljoenen mensen. Het is het lijden van hulpelozen, die zonder steun van buiten moeten vechten tegen de geest uit de afgrond.
De honger klopt aan de deur.
· .. Maar meer nog dan de honger eist het bebloede zwaard van de Duitse barbarij zijn slachtoffers.
Onze Joodse landgenoten worden uitgemoord als waren het beesten ... Hier en in Polen worden zij vermoord in koelen bloede, soms bij honderden tegelijk, op een wijze die zonder weerga is in de geschiedenis. Anderen worden gemarteld of bezwijken tijdens de reis of onder de dwangarbeid. En weer anderen staan bloot aan de meest afschuwelijke verminking van lichaam en geest, die zich denken laat: de sterilisatie.
· .. In de gevangenissen vechten duizenden mannen tegen de honger en de willekeur van de Gestapo, in de concentratiekampen doodt een gedegenereerde troep SS-misdadigers de ziel der gevangenen. Dagelijks sterven daar meerdere landgenoten
En op het ogenblik voeren de Duitsers onze mannen weg.
· .. En zo leeft nu, in juni 1943, bij een ieder onzer het besef, dat het water tot aan de lippen is gekomen en ieder, die zich het lot van Nederland en Europa aantrekt, kan het soms uitschreeuwen: kom toch over en help ons, want anders gaan wij ten onderl's
Het leek wel of Churchill die hartekreet onder ogen gekregen had. Toen hij althans drie weken later, op 30 juni, in de Guildhall te Londen het woord voerde, vlocht hij in zijn toespraak een korte passage in die in bezet gebied bij nagenoeg ieder het vertrouwen versterkte dat deze zomer dan toch eindelijk de langverbeide Geallieerde invasie zou brengen. Wel waarschuwde de grote Britse oorlogsleider dat gecompliceerde landingsoperaties 'long months of organisation' vergden, maar hij voegde daaraan toe, 'that it is very probable there will be heavy fighting iu the Mediterranean and elsewhere before the leaves of autumn fall.'
'Zeer waarschijnlijk'
? Churchill had zich kennelijk voorzichtig willen uitdrukken, maar toch niet zo voorzichtig of hij had ten aanzien van plaats en tijd zelfs een tip van de sluier opgelicht: 'in de Middellandse Zee en elders' - dus, zo dacht men: óók in West-Europa, en: 'vóór de herfstbladeren vallen'
- uiterlijk in de komende vier, vijf maanden dus, in elk geval vóór eind november. Als het zo lang nog zou duren!
Weer was die optimistische visie, zoals wij achteraf kunnen constateren, met de harde feiten in strijd.
Hitler was geen moment van zins te capituleren. Na de nederlaag in Tunesië voorzag hij dat Italië de strijd niet lang meer zou volhouden; medio mei gafhij het Oberkomma1'ldo der Wehrmacht opdracht, plannen uit te werken voor een bezetting van Noord-Italië voor het geval het fascistischregime zou ineenstorten. Aan het Oostelijk front bereidde hij een machtig offensief voor dat, als alles goed liep, tot de verovering van Moskou zou leiden. Dat de Amerikanen en Engelsen intot een invasie in West-Europa zouden overgaan, leek hem uitgesloten. wel namen de Geallieerde luchtbombardementen van de Duitse steden in kracht toe, maar daar werd het Duitse oorlogspotentieel nauwelijks door aangetast; de für Riistung und Kriegsproduletion, Albert Speer, wist althans de Duitse productie van wapentuig in sterke mate uit te breiden. In onderaardse werkplaatsen in de Harz werd bovendien in de zomer vanbegonnen met de serieproductie van de nieuwe Vergeltungswaffen: de V-l'S en de V-z's - raketwapenen waarmee Hitler in Londen en in andere steden in Zuid-Engeland dusdanige verwoestingen hoopte aan te richten dat wellicht de wil van het Engelse volk am de oorlog voort te zetten gebroken zou worden en in elk geval de voorbereidingen voor een Amerikaans-Engelse landing in Europa grondig zouden'43 openhartig in het publiek voor zou uitkomen.'
Hij was zich bewust dat in Duitsland ontevredenheid groeide. Elke vorm van oppositie zou hij de kop indrukken! Dat was de conclusie die volgeling en tegenstander konden verbinden aan het feit dat hij in augustus' 43 de minister van binnenlandse zaken, Wilhelm Frick, verving door de man die in het bewustzijn ook van het Duitse volk met het systeem der concentratiekampen vereenzelvigd was: de Reichsfii hrer-S S, Heinrich Himmler.
Aan Geallieerde zijde was Engeland in '43 tot het uiterste gemobiliseerd. Meer dan 40% van de beroepsbevolking werkte in de oorlogsindustrie, meer dan 10% van de totale bevolking (kinderen en ouden van dagen inbegrepen) diende in de strijdkrachten, het voorzieningspeil van de burgerbevolking was, met '39 vergeleken, met bijna een kwart gedaald. Op het gebied van de oorlogsproductie was Engeland evenwel al in '42 door de Verenigde Staten ingehaald en snel voorbijgestreefd: de Amerikaanse productie zou eind' 43 viermaal zo groot zijn als de Engelse en eind'
44 zelfs zesmaal zo groot.ê In beide landen was echter een groot deel van de mankracht gemobiliseerd ten behoeve van de luchtmacht, de marine en de koopvaardij (in de Verenigde Staten bovendien ten behoeve van de mariniers, het Marine
1 Dat geschiedde op 8 november 1943 in de toespraak die hij in München hield bij de jaarlijkse herdenking van de Putsch. van '23. Hitler betoogde toen dat 'die Vorse hUl1g' de mens beproevingen oplegde, en vervolgde: 'Wenn mein eigenes Volk an einer so/chen Pritjung eerbrechen winde, konnte iI ft daruber darm heine Trdne u/einen, es uàtte nichts anderes verdient; es wurde sein eigenes Schiclesal sein, das es sich se/hst zuzuschreiben hat.' Uit het woordelijk verslag van Hiders toespraak die het Deutsche Nochrichtenburo verspreidde, werd deze passage weggelaten. Wij danken de tekst aan de BBC waar de bandopname van Hitlers toespraak bewaardgebleven is. 2 De uitbreiding van de Amerikaanse oorlogsproductie (eind '43 omvatte zij 40% van de totale productie) betekende dat miljoenen werklozen in het productieproces ingeschakeld werden. Vóór de oorlog waren de Amerikaanse fabrieken gemiddeld 40 uur per week in bedrijf, eind '42 was dat bij de fabrieken die bij de oorlogsproductie ingeschakeld waren, al 90 uur geworden. Een aantal verbruiksartikelen, benzine bijvoorbeeld, werd in de Verenigde Staten gerantsoeneerd, maar anders dan in Engeland waar het voorzieningspeil van de burgerbevolking daalde, steeg het in de oorlogsjaren in de Verenigde Staten; in '44 lag het 12% boven het peil
Het formeren van die divisieswerd in de Verenigde Staten in de zomer van '43 voltooid. Het waren er toen 90; men had 17 van die divisies in '42 naar de verschillende oorlogstonelen kunnen overbrengen (die, als zij daar eenmaal gearriveerd waren, een constante toevoer vergden), in het jaar '43 bracht men het slechts tot 13. Anders dan in '42 werd evenwel in '
43 het gros van de nieuwe divisies (9 van de 13) naar het Europese oorlogstoneel gezonden in plaats van naar het gebied van de Stille Oceaan; van de nieuwgevormde eskaders jagers en bommenwerpers werd in '43 eveneens bijna drie-kwart naar Engeland en het Middellandse Zeegebied overgebracht. Veruit het grootste deel van de Amerikaanse marine werd echter mèt het Marine Corps niet tegen Duitsland en Italië ingezet, maar tegen Japan.
In hoofdstuk 6 van ons vorige deel wezen wij er op dat er twee factoren waren die in hoge mate de kracht beperkten die de Verenigde Staten en Engeland op het Europese oorlogstoneel konden ontplooien: de strijd in het gebied van de Stille Oceaan en de strijd ter zee.
Wat de strijd in de Stille Oceaan betreft: in augustus' 42 waren de Amerikanen in de groep van de Salomons-eilanden (zie de kaart op de pagina's 488-489) op Guadalcanal en Tulagi geland. Een half jaar duurde het voor zij op Guadalcanal het laatste verzet van de Japanners gebroken hadden. De moeizame worsteling die gepaard was gegaan met een opeenvolging van felle lucht- en zeeslagen (van de vijf vliegkampschepen die de Amerikanen bezaten, waren twee tot zinken gebracht en drie beschadigd), had waarschijnlijk gemaakt dat de Japanners zich overal met een haast religieus fanatisme zouden verdedigen. Hoe hen verder in het nauw te drijven?
In mei '43 keurde het hoogste Geallieerde militaire college, de Combined Chiefs of Staff, het voorstel van de Amerikaanse Joint Chiefs of Staff goed om in eerste instantie van Brits-Indië uit een landing uit te voeren in Birma,
1 Eind '43 diende in de US Army ruim 2,4 miljoen man, in de US Army Air Farces 1,8 miljoen en in het US Service Corps (de bevoorradingseenheden) ruim 2,7