Toen wij aan het slot van deel ö na de beschrijving van de April-Meistakingen het effect trachtten weer te geven dat zij op de Reichskommissar Seyss-Inquart gehad hadden, wezen wij er op dat, naar ons vermoeden, die explosie van verzet aan zijn zelfvertrouwen een zware slag toegebracht had. In '40 had hij gehoopt en er wellicht op gerekend dat het hem zou gelukken, de politieke opdracht uit te voeren welke Hitler hem bij zijn benoeming verstrekt had: het Nederlandse volk te winnen voor het nationaal-socialisme en daardoor rijp te maken voor een opgaan in het Derde Rijk. Het was hem niet gelukt. Als solidariteits-manifestatie met de Joden was vooral de Februaristaking er een teken van geweest dat de rnassavan het Nederlandse volk een samengaan met het Derde Rijk weigerde. Ten tijde van Hiders invasie van de SowjetUnie had Seyss-Inquart een nieuwe poging ondernomen om tot ver buiten de rijen der geïsoleerde NSB' ers sympathie te wekken voor hetgeen Duitsland trachtte te bereiken. Weer had hij geen weerklank gevonden. Zeker, het was hem gelukt, een gehele reeks 'foute'
organisaties op te richten die, waren zij een levend geheel geworden, Nederlands opgaan in het Derde Rijk vergemakkelijkt zouden hebben, maar bijna al die organisaties waren bureaucratische structuren gebleven die geen enkele verbinding hadden met de volksgroepen welke zij beweerden te vertegenwoordigen. Meer succes had Seyss-Inquart gehad met de verwezenlijking van zijn militaireconomische opdracht - het was in bezet Nederland nogal rustig gebleven en het land had ten behoeve van Duitsland geproduceerd wat Duitsland geëist had. Slechts een geringe minderheid was tot illegale actie overgegaan. Zo kon Seyss-Inquart toch, zo leek het ons, tot in het derde bezettingsjaar het gevoel hebben dat hij met zijn numeriek kleine Au(sichtsverwaltung (gedekt door de Ordnungspclizei, de Waffen-SS en in laatste instantie ook door de Wehrmacht) een vaste greep had op de situatie in bezet gebied. Van eind' 42 af was die greep evenwel zwakker geworden en vooral de AprilMeistakingen hadden aangetoond dat er onder de overgrote meerderheid van de bevolking slechts één wens leefde: verlost te worden van het bezettingsregime, èn dat de bezetter niet op een voortgezette passievehouding mocht rekenen. Te voorzien viel dat de exploitatie van Nederland na de
Vandwang was Seyss-Inquart allerminst een tegenstander. De gelijkschakelingspolitiek, de Jodenvervolging, de bestrijding van de illegaliteit berustten alle op dwang. Die dwang had hij evenwel als onderdeel gezien van een beleid dat er, in zijn visie, op gericht was, Nederland in het samengaan met Duitsland meer 'vrijheid'
te geven. Dat beleid was mislukt. Wat nadien aan dwang toegepast zou worden, zou slechts één functie hebben: Duitsland helpen de oorlog te winnen of althans zich te handhaven. Dat was een doelstelling die door Seyss-Inquart op zichzelf van ganser harte onderschreven werd. Maar was de nederlaag nog wel te voorkomen? En als die vraag ontkennend beantwoord moest worden, bevond hij zich als Reichs k011111'1issar dan niet in een situatie waarin de dwang die hij moest laten toepassen, een deel van zijn ZUl verloren had, ja waarin die dwang telkens opnieuwonderstreepte dat hij als politiek opvoeder gefaald had?
Seyss-Inquart is een bij uitstek gesloten figuur geweest. Over datgene wat hij III zijn diepste innerlijk dacht, sprak hij zich tegen niemand uit, vermoedelijk niet eens tegen zijn vrouw die fanatieker van aard was dan hijzelf. Natuurlijk, als Berlijn hem eisen stelde welker inwilliging Duitslands oorlogsinspanning ten goede zou komen, dan verklaarde hij zich in beginsel steedstot medewerking bereid maar daarbij hield hij toch ook, wat Nederland betrof, zekere grenzen in het oog. Werden hem eisen kenbaar gemaakt die hem niet zinden, dan wist hij menigmaal degenen die ze gesteld hadden (men denke aan Goering die in de zomer van '43 eiste dat het huisraad massaal geconfisqueerd zou worden), met een kluitje in het riet te sturen. Daarbij kwam nog de overweging waarop wij reeds in hoofdstuk 3 wezen: in laatste instantie zou Duitslands behoud kunnen vergen dat althans getracht werd, met de Verenigde Staten en Engeland tot een soort vergelijk te komen. wel te verstaan, Seyss-Inquart was geen samenzweerder; hij kon zich slechts één politiek voorstellen die hij bereid was te volgen: de politiek van zijn Führer. Wat hij wenste was dat juist die Führer zich uiteindelijk zou openstellen voor de gedachtengangen die in hem leefden - gedachtengangen waaruit voortvloeide dat hij, waar mogelijk, in bezet Nederland met zekere matiging zou blijven optreden. Dwangmaatregelen tegen 'het volk'
, dat hij als misleid, maar ook nog steeds als 'Germaans'
beschouwde, lagen hem eigenlijk niet.
Afgezien van zijn al eerder aangeduide weerstand tegen de deportatie van de 'legale rest'
der Joodse bevolkingsgroep, zijn er nog enkele andere aanwijzingen dat wat wij in het voorafgaande veronderstellenderwijs schreven, niet onjuist is. Wij denken dan in de eerste plaats aan Seyss-Inquarts typerende uitlating, eind augustus' 43,'toonsoort'
tussen de passages die aan de Sowjet-Unie en die welke aan de Geallieerden gewijd werden. 'Es gibt keine Verstiindigung mit dem Bolschewismus', zei Seyss-Inquart.ê Zo sprak. hij niet over de Geallieerden wier gedachten hij juist in de richting van een vergelijk met D uitsland trachtte te bewegen: de Engelsen door hun voor te houden dat hun macht zon slinken naarmate de oorlog langer duurde, de Amerikanen èn de Engelsen door te dreigen dat Duitsland voor het behoud van zijn eenheid desnoods bereid was, de bolsjewisering als prijs te betalen: 'Wir kä/'npfen U17S dutch jede Hölle, und wenn es der Bolschewismus ist, aber Deutschland bleibt eins.» Merkwaardig was voorts dat hij publiekelijk erkende dat hij het uitoefenen van dwang geenszins aangenaam vond: hij had het over de 'Überzeugung, dass man für sein Volk bis zum letzten eintreten muss, aucli dann, wenn die Massnalmien die man treffen muss und ZH vertreten hat, verdammt schwer sind.'5 Merkwaardig was tenslotte dat hij er even publiekelijk voor uitkwam dat hij niet steeds van de goede afloop van de oorlog overtuigd was: 'im fünftm Kriegsjahr darfjeder einmal Stunden des Zweifelns haben, sonst wáre er ja ein Stein.»
Wat Seyss-Inquart zei, werd door Radio Hilversum uitgezonden; hij wist dat zijn tekst onmiddellijk nadien door Engelse en Nederlandse regeringsdiensten met een loupe bekeken zou worden. Wij zien de elementen uit zijn toespraak. waarop wij wezen, als evenveel politieke 'signalen'
(ze wetden in Engeland voor kennisgeving aangenomen) - heel voorzichtige 'signalen'
overigens, zulks vooral daarom omdat zij defaitistische elementen vormden in een toespraak die juist van ongeschokt vertrouwen in de goede afloop van de oorlog diende te getuigen.
Soms had Rauter zich geërgerd aan de zijns inziens te lage vonnissen die af ten toe door Duitse militaire rechtbanken gewezen waren. Naast die militaire rechtbanken was er in ons land van '40 af ook een SS-rechtbank geweest: het SS und Polizeigericht X; die rechtbank was competent in gevallen waarin leden van de Allgemeine SS of van met haar verbonden formaties, de Waffen-SS bijvoorbeeld, van strafbare daden verdacht waren. Met de berechting van Nederlandse burgers had dat SS- und Polizeigericht slechts bij uitzondering te rnaken gehad. Begin april '43 werd evenwel de Chef van het Oberkol11111andoder Wehrmacht, generaal Keitel, er door Himmler toe gebracht, bij decreet te bepalen dat burgers, 'wenn sich die Strafiat aus schliesslich oder überwiegend gegen die SS ader Deutsche Polizei, deren Ange horigen ader Gefolge richtet'; niet langer voor een Wenrmachtgericht zouden komen maar voor een SS und Polizeigericht+ Rauter interpreteerde dat decreet onmiddellijk aldus dat zijn SS- und Polizeigericht óók competent zou zijn in al die gevallen waarin Nederlandse burgers zich keerden tegen de doeleinden die de 'SS ader Deutsche Polizei' in Nederland nastreefde, bijvoorbeeld de handhaving van 'rust en orde'
. Een ieder die verboden handelingen pleegde, moest dus, tenzij deze duidelijk in de militaire sector vielen (men kan aan spionage denken en aan diefstal ten nadele van de Wehrmacht}, door zijn SS- und Polizeigericht berecht worden en te voorzien viel dat dat SS und Polizeigericht. zoals de Polizei-Standgerichte tijdens de April-Meistakingen gedaan hadden, het doodvonnissen zou laren regenen.
Burgers in wier berechting de Wehrmacht niet geïnteresseerd was, waren tevoren in ons land voor Duitse civiele rechtbanken gedaagd, in belangrijke
1 Keitels decreet wordt geciteerd in de brief, 26 mei 1943, van Rauter aan SeyssInquart (Vu], HA]ustiz, 17 e). 5 2
Hoe stelde Seyss-Inquart zich op? Uiterst gereserveerd. Wat Himmler en Rauter op grond van Keitels vage formulering trachtten te bereiken, ging hem te ver: hij wilde de touwtjes in eigen handen houden. Bijna vijf weken na Keitels decreet kondigde hij in Nederland een verordening af1 welke herhaalde dat hijzelf of Generalkommissar Wimmer louter van geval tot geval zou bepalen of een zaak voor het SS und Polizeigericht gebracht zou worden." Rauter protesteerde - Seyss-Inquart trok er zich niets van aan. Ranter beklaagde zich bij Himmler, Himmler richtte zich tot de Chef der Reichsleanzlei Lammers (Seyss-Inquartsofficiëleverbindingsman met Hitler), Lammers onderschreef Rauters beklag - en Seyss-Inquart handhaafde de regeling die hij getroffen had. Slechts op één punt kwam hij, maar pas enkele maanden later, Rauter tegemoet: medio september bepaalde hij per geheim decreet (het stuk is verloren gegaan) dat de 'Aburteilung bestimmter Sabotagehandlungen' binnen het SS-complex zou plaatsvinden, niet evenwel voor het SS- und Polizeigericht maar (de procedure was dan versneld) voor een Polixei-Standgericht. Seyss-Inquart dacht daarbij, aldus een door hem uitgegeven instructie, aan 'ousgesprochene Terrorbanden, die von einer kommunie tischen Zentrale ausgehetul, unter Heranxiehung untergetauchter Elemente tätig werden'? - vermoedelijk werden daarmee de groepen bedoeld die totliquidatie van prominente helpers van de bezetter overgegaan waren. De formulering was ruim: in Ranters opvatting waren ook de Landelijke Knokploegen 'ausgesprothene Terrorbanden', Hoe dat zij, de Hohere SS- und Polizeijührer had op juridisch gebied slechts een deel bereikt van wat hij bereiken wilde.
Voor wij nu in bijzonderheden op 'Rauters offensief'
ingaan, moeten wij twee belangrijke personeelswijzigingen aan de top van het bezettingsbestuurvo14 sept. 1943, van Seyss-Inquart aan de Generalkommissare, aan Bene en aan Piesbergen (Vrij, HA [ustiz; 13