De onderduikers en de illegale organisaties hebben vooral na de AprilMeistakingen veel te danken gehad aan de figuur die in de eerste twee bezettingsjaren een hoge uitzondering was in de Nederlandse samenleving: de saboterende ambtenaar. Die ambtenaar, hetzij van een distributiedienst of bevolkingsregister, hetzij van een GAB (tegengaan van de arbeidsinzet l), had het niet gemakkelijk, 'Hij moest immers'
, aldus een van de leiders van de LO, ir. H. van Riessen, 'zijn eigen werk afbreken. En dat was een ingrijpende gebeurtenis in het leven van hen die bekend stonden om hun plichtsbetrachting, nauwgezetheid en betrouwbaarheid. De ambtenaar, wie nauwkeurigheid in kleinigheden geleerd was, moest door vervalsing van kleinigheden zijn kaartsystemen en administratie onbetrouwbaar maken. Hij moest gefingeerde mensen op zijn kaarten plaatsen en' van bestaande mensen de kaarten verdonkeremanen en vervalsen. Hij moest stempels stelen, handtekeningen van chefs en Fachberater namaken, plattegronden van het gebouw uitleveren aan de KP. Hij moest zijn verkeerde chefsbespioneren, brieven openen die niet voor hem bestemd waren en ze desnoods vernietigen .