. . . Ook in de praktijk van het werk wa~(de) taak (dier ambtenaren) zwaar. Veelal hadden zij chefs die bang of uitgesproken 'fout'
waren en overigens waren zij omringd door Duitsgezinden. Zo bijv. de man die deel uitmaakte van een uitreikingsploeg en voor zijn loket gezeten was tussen twee NSB' ers. Als 'zijn'
man met 400 valse inlegvellen voor het loket kwam, vroeg hij: 'u bent zeker wel van een ophaaldienst'
>, en daarop werden dan 400 bonkaarten door het loket overhandigd. Dat zal aan beide zijden van het loket wel altijd met een bonzend hart gebeurd zijn.'"