Toen wij in hoofdstuk 3 van ons vorige deel een aparte paragraaf wijdden aan de 'eerste falsificatie- en verzorgingsgroepen'
(een logische combinatie: een groep die voor onderduikers zorgde, had voor hen nagemaakte papieren nodig), onderstreepten wij opnieuw het afschuwelijk perfecte karakter van het persoonsbewijs dat in '40 door J. L. Lentz, hoofd van de rijksinspectie van de bevolkingsregisters, ontworpen was. 'Het document'
, zo schreven wij (en het heeft zin, die beschrijving hier te herhalen),