Bij oppervlakkige controle van het pb (en gelukkig wàs die controle als regel oppervlakkig) behoefden hier geen moeilijkheden uit voort te vloeien, maar zodra de controle dieper ging (en dat was uiteraard het geval bij elke arrestatie), dreigde men vast te lopen. Geen enkel nagemaakt of gewijzigd pb was bestand tegen een onderzoek door middel van een kwartslamp: de nagemaakte niet doordat bij het drukken niet gebruik gemaakt was van de paarse inkt die bij het licht van de kwartslamp onzichtbaar werd, de gewijzigde niet doordat bij dat licht de plekken waar 'geknoeid'
was, duidelijk zichtbaar werden. Bezat men een authentiek pb met fictieve gegevens, dan was men om te beginnen alleen veilig als dat pb 'rondgezet'
was en een nummer had gekregen dat in '4I op de uitreikingsdatum inderdaad uitgegeven was (en niet gesignaleerd stond in het Opsporingsregister!1) - maar ook dan waren alle moeilijkheden nog niet opgelost. Men gaf zich voor iemand uit die elders geboren was en die als regel ook een ander beroep had dan men in werkelijkheid uitoefende. Op al die punten kon men, ook als er nog niet van arrestatie sprake was, ondervraagd worden: 'Wat voor beroepsopleiding hebt u gehad? Hoe heet de hoofdstraat in uw geboorteplaats of in de op uw pb vermelde woonplaats? Waar staat daar de katholieke kerk? Wat zijn de namen en de geboortedata en -plaatsen van uw ouders? Hoe heet de burgemeester van uw woonplaats?'
Op deze en dergelijke vragen moest de geschoolde illegale werker het juiste antwoord paraat hebben en had hij dat niet, dan moest hij in elk gevalmet overtuiging een antwoord produceren, er op gokkend dat het niet geverifieerd zou worden. Verificatie kostte tijd en de tijd van de controleurs was meestal beperkt. Was men gearresteerd, dan was er evenwel ruim tijd om in de eerste plaats het getoonde pb en de antwoorden op de aanvullende vragen nauwkeurig te onderzoeken. Was dat onderzoek grondig, dan liep men praktisch steeds vast.