Op vrijdag 7 januari werd de overvalploeg voor de derde maal opgetrommeld - de bedoeling was de actie zaterdagochtend kort na vijf uur uit te voeren. Die vrijdag reisde van der Veen verscheidene plaatsen in NoordHolland af om ergens een vrachtauto te vinden. Hij vond er tenslotte een in een garage te Amsterdam. Die vorderde hij met nagemaakte papieren, maar toen de auto zich in beweging moest zetten, bleef hij staan - van der Veen veronderstelde later dat de eigenaren die met de mogelijkheid van vordering rekening gehouden hadden, de wagen onklaar hadden gemaakt. Opnieuw met nagemaakte papieren vorderde hij nu twee monteurs. Die begonnen te werken. Tot middernacht bleef van der Veen in de garage, vervolgens ging hij naar de woning waar de overvalploeg bijeen was om iedereen nog eens te zeggen wat zijn taak zou zijn, daarna ging hij samen met twee medewerkers de auto ophalen. Om half vijf was hij weer in de garage. De auto werd daar naar buiten geduwd. Net op dat moment verscheen de Sicherheitspolizei die wellicht door een 'foute'
overbuurman gealarmeerd was. Er ontstond een schietpartij - van der Veen en een van zijn medewerkers wisten in het pikdonker te ontkomen, van der Veen doordat hij langs een buitenmuur op het dak van de garage geklommen was. Enige tijd later kon hij, zonder ontdekt te worden, zijn onderduikadres bereiken.