Badrian had na de arrestatie van van der Veen samen met Boverhuis, van Gogh en Meijer de leiding van de PBC overgenomen, ja eigenlijk al van het moment af dat de oprichter van de PBC door zijn verwonding goeddeels uitgeschakeld was. Helaas was Badrian korte tijd later in contact gekomen met een verraadster, de verleidelijke Betje Wery, die toen al enige tijd als spionne optrad voor het Devisenschutzkommando maar er niet afkerig van was, ook de Sicherheitspolizei diensten te bewijzen. In de tweede helft van juni wist zij Badrian er van te overtuigen dat deze, wiens illegale basis (een woning in de Amsterdamse binnenstad) misschien, zo zei zij, al aan 'de SD'
bekend was, beter op een nieuwadres in de Rubensstraat zijn intrek kon nemen. Badrian ging op dat advies in, maar toen hij op 30 juni samen met van Gogh en Beverhuis voor het eerst dat nieuwe adres betrad, bevond zich daar een Kommando van de Sicherheitspolizei. Van Gogh en Beverhuis werden gegrepen, Badrian schoot één van de leden van het Kommando, een Nederlander, neer - zelf werd hij door vele kogels getroffen. Hij stierf op straat. Zijn lijk werd, schijnt het, in een vuilnisschuit geworpen en naar de vuilverbranding gebracht, van Gogh en Boverhuis werden korte tijd later gefusilleerd.