Mèt de eerste illegale werkers en onderduikers zijn ook de eerste verzorgingsgroepen ontstaan. Zo begon de illegale CPN al in '40 aan de opbouw van een aparte organisatie die gelden inzamelde welke in een 'Solidariteitsfonds' terecht kwamen; uit dat fonds werd niet alleen een deel van het illegale werk gefinancierd maar ontvingen ook de eerste 'weigeraars' van de arbeidsinzet en 'contractbrekers' (tot april' 42 waren dat allen werklozen) een kleine uitkering. Er waren meer van die fondsen - wij komen er aan het slot van dit hoofdstuk nog op terug. Wat wij hier willen onderstrepen is dat die illegale werkers en onderduikers na verloop van tijd behalve aan geld ook behoefte kregen aan identiteitsbewijzen (het persoonsbewijs werd in '41 uitgereikt)Debediende D. Reyneker; Rübsaam onderhield vooral de contacten van de PBeAmsterdamArbeidsinzetBadrian, G.Communistische Partij Nederland. illegalePersoonsbewijzencentrale (PBC)Reyneker, D.Rübsaarn, C. J.Sandberg, H. W.Verzorgingsgroepen (illegale)WerkweigeraarsHULP AAN ONDERDUIKERSen aan distributiebescheiden. Die behoefte leefde óók bij de vele duizenden Joden die reeds in '42 een schuilplaats gevonden hadden. Deze laatsten werden als regel door kleine tot zeer kleine verzorgingsgroepen (de 'organisatoren' van hun onderduik) geholpen en die groepen konden die hulp alleen maar bieden doordat zij los van elkaar illegale contacten onderhielden met ambtenaren van bevolkingsregisters en van distributiediensten.