In de zomer van '43 zorgde daar de student Roukema voor die voor de LO-Ieiding de eerste contacten met Knokploegen onderhield. Hilbert van Dijk schakelde bij het transport naar de landelijke 'beurs'
van de LO, gelijk vermeld, wel eens Urker meisjes in - die konden evenwel per persoon slechts ca. 800 bonkaarten meenemen. Men verborg de bonkaarten in die tijd ook wel in trekharmonica's. Al die oplossingen werden onvoldoende toen het aantal 'gekraakte'
bonkaarten toenam. In oktober moesten er vele duizenden, in Zuid-Holland 'gekraakt'
, naar Den Bosch gebracht worden waar de 'beurs'
bijeen zou komen. Roukema vervoerde ze toen in een invalidenwagen waarbij hij zelf, na een dag oefening, als 'invalide'
fungeerde. Uit Den Bosch nam de LO-vertegenwoordiger voor Friesland 'zijn'
kaarten 'in een stuk pakpapier onder de arm'
mee, zijn collega uit Overijssel deed ze 'in een actetas'
, zijn collega uit Drente 'droeg de Drentse portie, met een paar klompen er tegenaan, zichtbaar huiswaarts, en 't grootste deel van de terugreis zat men gezellig bij elkaar'
- in een treincoupé.v