Zo kon het niet doorgaan. Minder riskant en rationeler was het om een aparte organisatie op te richten die vernemen zou waar zich de 'gekraakte'
bonkaarten bevonden, en die vervolgens, na telling en indeling, elke districtsleider van de LO de aantallen zou bezorgen die hij nodig had. Roukema kon zich met de vorming van die nieuwe organisatie ('het CDK'
) niet belasten vanwege zijn maagbloeding - het werden drie vooraanstaande medewerkers van de LO: Wim Wieringa, Gerrit Spanhaak, en Peter RusschenĂª, die het even verantwoordelijke als riskante werk der transporten ter hand namen. Elke week kregen zij van de landelijke leiding van de LO hun inlichtingen dan trokken zij er op uit. Moeizame arbeid! Het viel niet mee om bijvoorbeeld de 131 000 bonkaarten van de Hoitsema- 'kraak'
te tellen en in te delen. Voor het transport werd door 'de CDK'
ers' (zo ging men hen noemen) als regel van grote koffers gebruik gemaakt, "t systeem werd' (wij volgen weer Het Grote Gebod)