De landelijke coördinatie van het werk geschiedde aanvankelijk op de landelijke 'beurs'
. 'Uit alle delen van het land kwamen daar'
, aldus ir. van Riessen in zijn naoorlogs rapport over de LO, 'vertegenwoordigers ... Men had slechtséén dag per week ter beschikking om de meest uiteenlopende problemen te bespreken, en ieder had er vanzelfsprekend een grote serie. De onderduikers werden er uitgewisseld' (voorzover dezen niet binnen de provincies 'uitgewisseld'
waren), 'de bonkaarten kwamen er op tafel'
(in Den Bosch uit het invalidenwagentje), 'de'
pb's en honderden pasjes'
(die waren voor de onderduikers bestemd, waarover straks meer), 'ettelijke afspraken werden er gemaakt, contacten gelegd, enz. enz. Ds. Slomp presideerde dezevergaderingen en worstelde na een uur meestalzwaar transpirerend in zijn hemdsmouwen en zwaaiend met zijn hamer, om het rumoer te bezweren en orde in de vergadering te houden. Vijf-en-twintig à dertig mensen bezochten deze vergadering'!
- dat was uit veiligheidsoogpunt veel te veel.