Dienske, geboren in I907, was van kantoorbediende tot procuratiehouder opgeklommen. Als reserve-officier van de artillerie werd hij in de meidagen van '40 bij Rotterdam ingezet. Na de demobilisatie ging hij zich moeite geven om voor gevangenen lectuur te verzamelen; hij had een sterke sociale inslag, die gebaseerd was op zijn gereformeerde levensovertuiging. Na het verbod van de Anti-Revolutionaire Partij (juli' 4I) was hij het vooral die in Amsterdam vooraanstaande anti-revolutionairen periodiek samenbracht op de z.g. thee-uurtjes. Hier legde hij contacten die van groot belang waren toen hij van de zomer van '42 af Ioden uit de hoofdstad hielp onderduiken in de Achterhoek, vooral in Aalten en omgeving. Beginsel en opzet van de LO waren hem uit het hart gegrepen en zijn talrijke relaties in anti-revolutionaire en kerkelijke kringen stelden hem in staat, in Amsterdam een LO-organisatie op te bouwen die uit Amsterdam duizenden onderduikers naar elders overbracht maar ook in de stad belast was met de zorg voor duizenden, een deel direct (via de LO), een deel indirect (via andere verzorgingsgroepen). Dienske alleen al kreeg begin' 44 voor Amsterdam door het illegale CDK ca. 18 000 bonkaarten geleverd - die moesten doorgegeven worden aan de leiding van andere verzorgingsgroepen, bijvoorbeeld mej. van Tongerens Groep-zooo, en aan de rayonhoofden van de LO. 'Alleen een schier bovenmenselijke werkkracht en een perfect georganiseerde dagindeling maakten dit mogelijk'
, aldus Het Grote Gebod. 'Zijn leven was één legkaart van afspraken; met zijn beroemd geworden tassen vol compromitterende papieren fietste ruj de hele dag door Amsterdam; ieder half uur had hij een afspraak in een ander deel van de stad. Welbewust laadde hij alle risico's op zichzelf'
l hij had al die transporten die bij uitstek gevaarlijk waren (een tas met bonkaarten kon moeilijk weggeredeneerd worden), natuurlijk ook aan koeriersters kunnen overlaten.