Het lukte. Soms had men zelfs overschotten, d.w.z. bonkaarten teveel. Die werden enkele malen verbrand maar vaker toch maar uitgereikt: in die maand kregen niet alleen de eigen illegale werkers maar ook sommige onderduikers twee bonkaarten in plaats van één. Gefraudeerd werd er zeer weinig. Wèl constateerden Dienske's opvolgers in Amsterdam dat daar twee kleine verzorgingsgroepen waren door wie van de LO betrokken bonkaarten op de zwarte markt verkocht werden; daar werd een einde aan gemaakt. Een merkwaardig gevolg van het op grote schaal 'achterom'
ter beschikking stellen van bonkaarten was tenslotte dat men een enkele keer in een distributiekring bonkaarten voor de bevolking tekort kwam. 'Men kon dan'
, zo vermeldt Het Grote Gebod, 'moeilijk nog nieuwe exemplaren aanvragen want daarmee zou men de aandacht gevestigd hebben op de niet kloppende cijfers. In zo'n geval sprong de LO bij en hielp het distributiekantoor aan een aantal bonkaarten. Dit gebeurde o.a. in Zutfen, Sprang-Capelle en Heerhugowaard.f