Dat laatste was vooral ook daarom het geval omdat de LO in augustus' 43 in contact gekomen was met de eerste Knokploegen en als gevolg daarvan de beschikking gekregen had over enkele tienduizenden bonkaarten. Die eerste Knokploegen waren niet door de LO opgericht - zij waren zelfstandig ontstaan. Natuurlijk niet zonder verbinding met de noden van illegale werkers en onderduikers! Precies omgekeerd: zoals de groep-Dobbe in oktober' 42 tot de 'kraak' te Joure was overgegaan om in de eigen behoeften en die van verwante groepen te kunnen voorzien, zo waren ook de overvallen van de Knokploegen er van meet af aan op gericht, distributiebescheiden in handen te krijgen waar men anderen mee kon helpen. Maar er was verschil: de groep-Dobbe had het grootste deel van de buit op de zwarte markt verkocht en al had zij ook met de opbrengst zowel enkele verzorgingsgroepen als Vrij Nederland en de Ordedienst kunnen steunen, toch werd met name in de milieus waaruit de LO voortkwam, die verkoop op de zwarte markt als een principieel onjuiste handelwijze beschouwd. De LO zag het als even onwenselijk dat vervolgden voor de hun in de vorm van bonkaarten of persoonsbewijzen geboden hulp geld moesten betalen. Wie zich schuil moest houden, had, aldus de LO, recht op kosteloze hulp - die hulpverlening werd als een nationale, ja als een heilige plicht gezien waarbij geld geen rol mocht spelen. Maar die betalingen zou men uiteindelijk alleen dan kunnen uit
AmersfoortApril-Meistakingen 1943ArnhemChristelijke KorfbalbondChristelijke MeubelmakersbondDisrriburiekanroren (overvallen)DriebergenGoesCroep-DobbeGroningen, provincieHendrikx, J. J. ('Ambrosius')JodenKnokploegen (KP)Kuipers-Rierberg, H. Th.Landelijke Knokploegen (LKP)Nienaber van Eijben, C. B.Onderduik(ers), joodseOrdedienst (OD)OvervallenSlomp, F. (Trits de Zwerver)Utrecht, stadVliet, T. vanVrij NederlandWest-FrieslandZeelandZutphenZwarte handel/marktHULP AAN ONDERDUIKERSschakelen wanneer de LO zelf kosteloos de beschikking kreeg over voldoende identiteitsbewijzen en distributiebescheiden die zij op haar beurt dan weer kosteloos zou doorgeven aan allen die er behoefte aan hadden. Vooral voor de KP' ers was die doelstelling van principieel belang. Zij kwamen als regel uit ordelievende en gezagsgetrouwe milieus en zij hadden bij hun gevaarlijke operaties de steun nodig van het besef dat zij een werk verrichtten waaraan in de keten die van de overvaller tot de onderduiker liep, niemand enig fmancieel profijt zou ontlenen. Zij mochten dan in de gelijkgeschakelde pers als rovers en misdadigers voorgesteld worden - zelf wisten zij beter: juist de band met de LO zou op hun operaties het sternpel van onbaatzuchtigheid drukken.