In een portiek vinden we een man ineengedoken zitten met verwrongen trekken. Als ik hem beet pak, spuit er een straal bloed uit zijn rug. 'Is het mis'
vragen we doordringend. Hij knikt. Het is, geloof ik, Guus, de vriend van Jan. Juist als we willen proberen hem weg te halen, komt er weer een overvalwagen aanrijden. Duitsers in uniform springen er uit. Wij moeten onze persoonsbewijzen laten zien ... 'Was moehen Sie hier!' 'We willen die man helpen.' '
0, dat doen wij wel.' Meteen sleuren ze hem weg.'!