Vroeg in de middag worden de vijftien uit hun cellen gehaald, twee op brancards - een daarvan is Hilbert van Dijk, de ander een zwaargewonde KP' er. Ze worden met overvalwagens naar de duinen bij Overveen gebracht waar Walter Albers, die zijn hond bij zich heeft, al een groot grafheeft laten delven. Als de wagens naderen, wordt de hond onrustig, Albers loopt met hem weg maar ziet Lages nog uitstappen. Lages heeft die ochtend een heftig conflict gehad met Kriminalinspektor Julius Dettmann die de executie zal leiden. Dettmann die de methoden kent die door de Duitsers toegepast worden in Oost-Europa (hij heeft er ook Schöngarth, Naumanns opvolger als Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD, leren kennen) heeft voorgesteld, de vijftien door middel van een nekschot af te maken nadat zij eerst in het graf zijn gaan liggen. Lages heeft zich daartegen verzet, Schöngarth (het kan zijn dat het overlijden van Wehner ook daarbij een rol gespeeld heeft) heeft Dettmann in het gelijk gesteld.