In april trachtte prof. mr. V. H. Rutgers samen met enkele anderen met een bootje de Noordzee over te steken teneinde de regering in te lichten omtrent het verzet dat van gereformeerde kringen uit geboden werd. Rutgers. was goed van Trouw op de hoogte en hij had van Bruins Slot en anderen ook veel over de LOjLKP gehoord. Zijn overtocht mislukte evenwel. De tweede
Bruins Slot, J. A. H. J. S.
Bureau Inlichtingen (BI)
Dijk, H. van
Horst, I. van der
Landelijke Knokploegen (LKP)
Nationaal Steunfonds (NSF)
Ordedienst (OD)
Post, J.
Radio Oranje
Rutgers, V. H.
Scheepsrra, L.
Trouw-groep
Valstar, L.
Vrij Nederland-gtoeç, s
poging die omstreeks diezelfde tijd vanuit het LO/LKP-complex ondernomen werd, ging niet varr de 'Top'
van de LO of de landelijke leiding van de Knokploegen uit, maar van de Limburgse leiding ; wij nemen evenwel aan dat Hendrix, die toen nog niet gearresteerd was, de 'Top'
van de LO, waar hij lid van was, wèl heeft ingelicht. De missie werd toevertrouwd aan pater Bleys die in februari op het nippertje aan arrestatie ontkomen was. Bleys trok naar Zwitserland, samen met een geheime agent van het Bureau Inlichtingen, Schreinemachers, die een aantal maanden in bezet Nederland gewerkt had, hoofdzakelijk in het zuiden. Samen konden zij, dank zij de medewerking van de Zwitserse geheime dienst, begin mei de Zwitserse grens passeren en samen schreven zij een kleine week later in Genève een voor de regering bestemd 'Beknopt rapport over het illegale werk van de landelijke duikorganisatie'
.1 Zij berichtten daarin dat er 'tussen de tweehonderdduizend en tweehonderdvijftigduizend'
onderduikers waren en noemden het een 'enorm voordeel'
dat 'bijna alle duikwerk'
(dat ging te ver) in de LO samengebundeld was, onderstreepten dat de Knokploegen 'in het algemeen afwijzend'
stonden tegenover de Raad van Verzet, schreven kritisch over de illegale pers (die zich van 'zuivere verzetspers'
ontwikkeld zou hebben tot 'geheime propagandapers van verschillende politieke groepen'
) en keerden zich ook tegen de 'partijenpolitiek'
die men evenwel, schreven zij, in de LO totaal niet aantrof: