De vier die de leiding vormden, kwamen als regel eenmaal per week bijeen, veelal in Arnhem ten huize van 'tante Spiek' (Hendrika Spieksma-van Zwol). Valstar, Scheepstra en van Dijk rapporteerden dan welke operaties in voorbereiding waren en wat daarvan te verwachten viel, van der Horst legde er de cijfers van de benodigde bonkaarten naast en men kon dan zien of men aarmemen mocht dat men dat aantal zou halen dan wel of op korte termijn meer overvallen nodig waren. Het aantal benodigde bonkaarten steeg van maand tot maand. Van Dijk, Valstar en Scheepstra moesten dan ook steeds meer tijd geven aan de vorming van nieuwe Knokploegen. In maart' 44 werd de leiding van de LKP uitgebreid: Dobbe werd er in opgenomen teneinde vooral, gelijk reeds vermeld, in Limburg en Noord-Brabant Knokploegen te vormen, en voorts werd [ohannes Post aangetrokken. Deze opereerde toen in het westen des lands; zijn Knokploeg en die van zijn broer Marinus waren in die tijd hoofdzakelijk werkzaam voor de grote organisatiegemengd mag worden gezwommen.' (M. van Huessen-Pikaar: Wij en een volk.ArnhemDijk, H. vanHorst, I. van derLandelijke Knokploegen (LKP)LimburgNationaal Steunfonds (NSF)Post, J.Post, M.Scheepsrra, L.Spieksrna-van Zwol, H.Valstar, L.DE LEIDING DER KNOKPLOEGENdie het illegale Trouw uitgaf en die per maand ca. 4000 bonkaarten nodig had. Het was Valstar die het eerste contact met Johannes Post legde, maar Johannes, aldus Martha van Huessen-Pikaar, 'was niet zo gemakkelijk te overreden. Hij was te veel Trouw-man en te vrijgevochten; hij had nooit verslag aan iemand gegeven'! - tenslotte verklaarde hij zich toch tot samenwerking bereidt, maar het vlotte niet erg tussen Valstar en hem. In april werd met hem afgesproken dat hij vooreerst naar Groningen zou gaan teneinde daar meer eenheid te brengen in de Knokploegen die, anders dan in andere provincies en met name in Friesland het geval was, nog in sterke mate naast elkaar werkten. Friesland alleen al telde in de zomer van '44 elf Knokploegen die elk een man of zes, zeven sterk waren. Zij waren zeer op de Friese autonomie gesteld. Toen een groep van de Raad van Verzet eind december '43 een 'kraak' in Friesland pleegde, beviel dat, aldus Het Grote Gebod,'de leiding van de Friese KP zo slecht dat alle connecties met de Raad van Verzet verbroken werden en 'buitenlandse' ploegen voortaan zoveel mogelijk uit Friesland werden geweerd.f