Voldoende lijkt het ons, hier te vermelden dat de Knokploegen eind '43 per maand ca. 70 000 bonkaarten kraakten en in de lente en zomer van '44 ca. 100 000, in juli '44 zelfs 140 000.1 De enige overval bij welke wij nu nog willen stilstaan, is die welke op 17 mei' 44 uitgevoerd werd op de Drukkerij Hoitsema te Groningen. In die drukkerij was namelijk sinds de herfst van '43 door de drukkerij Enschedé (Haarlem) een nevenbedrijf gevestigd: de bezetter was bevreesd geweest dat Enschedé door een bombardement of door de invasie buiten bedrijf gesteld zou worden. Een overval op Hoitsema was door Johannes Post bepleit zodra hij in april' 44 als lid van de leiding der Landelijke Knokploegen weer in het noorden verscheen - hij wilde er zijn eigen 'jongens' voor gebruiken. Maar dat was, aldus Het Grote Gebod, 'de eer der Groningers te na.'2 Twee Groninger Knokploegen zetten samen de 'kraak' op. Een opperwachtmeester van de Nederlandse politie, ingeschakeld bij de bewaking van Hoitsema, verleende medewerking: kort na sluitingstijd liet hij drie KP' ers toe die vervolgens de wacht overmeesterden. Andere KP' ers werden toen binnengelaten, nèg andere bezetten met hun wapens belendende percelen. Ca. een kwart miljoen bonkaarten lag gereed voor verzending, maar doordat van de twee personenauto's waarmee de buit vervoerd moest worden, één pech had, kon men slechts 13 I 000 bonkaarten meenemen zuidwaarts, naar een gesticht te Zuidlaren. Contacten bij de Groninger
AdministratiefVerzetCentraal Disrriburiekanroor (CDK)Disrriburiekanroren (overvallen)Enschedé & Zonen, fa. Joh., HaarlemGroningen, stadHet Grote Gebod. Gedenkboek van het verzet in LO en LKPHoirserna, drukkerij (Groningen)Landelijke Knokploegen (LKP)Mulder, T.OvervallenPolitie, NederlandsePost, J.WorkumZuidlarenOVERVAL OP DE DRUKKERIJ HOITSEMApolitie zorgden er voor dat aileen het verkeer noordwaarts scherp gecontroleerd werd.