In de tweede helft van '43 vernam het Bureau Inlichtingen te Londen dat het '
rondzetten' van persoonsbewijzen bij de bevolkingsregisters een middel was om illegale werkers en onderduikers een zekere mate van bescherming te bieden. Hoe effectief was dat middel? Die vraag werd, vermoedelijk in november, voorgelegd aan een van de meest actieve geheime agenten van BI, mr. P. L. baron d' Aulnis de Bourouill, die in i uni in bezet gebied gearriveerd was. D'Aulnis seinde medio december terug+: 'Duurzame vervalsing persoonsbewijzen onmogelijk daar een rijksinspectie, bemand door NSB-leden van het Nederlands bevolkingsregister' (van de ambtenaren ter rijksinspectie was in feite een deel illegaal werker) 'afschrift heeft van alle werkelijke gegevens. Vast staat dat deze afschriften uitsluitend in hun geheel worden bewaard in een huis te 's Gravenhage, vernietiging waarvan door ons niet mogelijk is. Indien RAF dit archief verwoest, kunnen wij gemeentearchief' (d.w.z. de gemeentelijke bevolkingsregisters) 'vervalsen hetgeen zeer velen legaal zal maken. Het gebouw is enige witte huis aan Carnegieplein tegenover Vredespaleis en tussen ingang Timorstraat en Laan Copes van Cattenburgh. Wanneer kunnen wij op aanval rekenen ter waarschuwing onze agent in dit huis?' - aan die '
agent' (door wie d' Aulnis blijkbaar was ingelicht) was kennelijk niets bekend van het illegale werk dat binnen de rijksinspectie verricht werd, en d' Aulliis'
telegram bevestigde de indruk die toen vermoedelijk reeds in Londen bestond: het werk van de rijksinspectie was 'fout'
, dus waren alle personen 'fout'
die er werkten ('NSB-leden'
) - men behoefde, als het tot een bombardement kwam, met de staf van de rijksinspectie geen eonsideratie te hebben.