Maar er was meer. Door de bezetter werden sommigen ontslagen zonder toekenning van enig wachtgeld; anderen namen op principiële gronden zèlf ontslag. Al dezen hadden, zo voelde men het, recht op financiële hulp. Werden voorts illegale werkers gefusilleerd of tot langdurige gevangenschap veroordeeld, dan was het, als de gezinnen geen recht hadden op pensioen of als de werkgever niet in de bres sprong, nodig dat er voor gezorgd werd dat die gezinnen toch in hun levensonderhoud konden voorzien. Speciale hulp bleek nodig voor de gezinnen van opvarenden van de Nederlandse koopvaardij - daar komen wij straks op terug. Wij hebben geen volledig overzicht van al die financiële bijstand die van '40 af gegeven is. Wij weten wèl dat, om te beginnen, door de kaders van verscheidene opgeheven politieke partijen van een vroeg stadium af geld ingezameld werd om diegenen te helpen die door hun principiële houding in materiële zorgen waren komen te verkeren. In kringen van de SDAP werd daartoe een fonds van ca. f 400 000 gevormd. De ARP bracht, speciaal voor joumalisten die de pen hadden neergelegd, meer dan f ISO 000 bijeen. De CPN zamelde vooral geld in om uitkeringen te doen aan werklozen die geweigerd hadden naar Duitsland te vertrekken, en aan gezinnen waaruit de kostwinner als illegaal werker gearresteerd was; dat geld kwam terecht in een 'Solidariteitsfonds'
dat, volgens een naoorlogse opgave van de CPN, in de jaren '41-'
43 f 700 000 uitbetaalde. In Leiden werd ten behoeve van de tientallen ontslagen hoogleraren een fonds gevormd dat tor meer dan f 60 000 opliep. Artsen of gezinnen van artsen die lil fmanciële moeilijkheden kwamen, werden geholpen uit de bedragen die het Medisch Contact maandelijks bij alle aangeslotenen inzamelde. Ook voor de steun aan kunstenaars die aanmelding bij de Kultuurkamer geweigerd hadden, werd een illegaal fonds in het leven
Anti-Revolutionaire Partij (ARP)
Communistische Partij Nederland. illegale
Kunstenaars
Kunsrenaarsverzer
Leiden
Rijksuniversiteit Leiden
Soci aal-Democra ti sc he Arbei dersparti j (SDAP)
geroepen waarin met name Twentse fabrikanten aanzienlijke bedragen stortten. Zo mag men in het algemeen stellen dat geen groep in moeilijkheden kwam zonder dat onmiddellijk door de 'omgeving'
of door buitenstaanders getracht werd, de nood te lenigen. Wij herinneren aan wat in Amsterdam na de Februaristaking gebeurde: aan stakers die in overheidsdienst waren, mocht over de twee stakingsdagen geen loon betaald worden spontaan werden toen tal van collectes gehouden waarvan de opbrengst naar de stakers toeging.