Naarmate het beleid van de bezetter meer slachtoffers vergde, werd meer geld ingezameld. In de herfst van '41 werd hiervoor in Twente (het zalook wel elders gebeurd zijn) een apart fonds opgericht dat wel als 'de zwarte Winterhulp'
aangeduid werd. In '42 moest menige '
organisator' van de Joodse onderduik zich moeite gaan geven om voor zijn illegaal werk maar vooralook voor de kostgelden die Joden betalen moesten, de nodige bedragen bijeen te brengen. Anderen zamelden speciaal geld in voor gezinnen van gefusilleerden; mej. dr. G. H. J. van der Molen, redactrice eerst van Vrij Nederland, later van Trouw, had hier een speciaal fonds voor dat enkele honderdduizenden guldens uitgekeerd heeft. In de zomer van' 43 was in het bijzonder geld nodig voor de gezinnen van ex-militairen die geweigerd hadden, zich in Amersfoort of Assen aan te melden; hiervoor werd, alleen al in Bolsward en omgeving, in korte tijd f 120 000 bijeengebracht - dat kan een indruk geven van het, overigens onbekende, totale bedrag dat in den lande voor dat doel ingezameld werd.