Met steunacties voor personen die door maatregelen van de bezetter getroffen waren, kregen de van Halls al spoedig te maken. Gijs van Hall (dieGerbenWagenaar,meiTuininga-Boissevain,aug.Hall, G. vanHall, W. vanTuininga-Boissevain, M. R.Wagenaar, G.BEGIN VAN HET NSF HULP AAN ONDERDUIKERStoen directeur was van twee trustmaatschappijen") werd na de Februaristaking betrokken bij een actie om geld in te zamelen voor de stakers en voor de nabestaanden van de 'achttien doden' - hij ging door met dit werk ten behoeve van kunstenaars die zich tegen de Kultuurkamer verzetten. Lang niet ieder op wie hij een beroep deed, was tot medewerking bereid" en wij nemen aan dat Walraven van Hall bij zijn eerste werkzaamheden voor de 'Zeemanspot' soortgelijke ervaringen opdeed: menigeen vond het geven van geld dat voor illegale doeleinden bestemd was, riskant. Kon men die risico's niet beperken? Het was Walraven van Hall die eind '41 op het denkbeeld kwam om uitsluitend op zoek te gaan naar grote bijdragen: men zou de geldgevers dan minder frequent moeten benaderen en bovendien zou zulks het voordeel bieden dat men met minder moeite en minder reizen en trekken de aanzienlijke sommen bijeenkreeg die voor het zich uitbreidend aantal steungevallen nodig waren. Vergde de regeringsgarantie speciale maatregelen? Zeker: na de bevrijding hadden de geldgevers recht op terugbetaling - men moest hun dus een soort kwitantie uitreiken die zij zorgvuldig moesten bewaren om haar later als bewijsstuk te kunnen overleggen. Evident onwenselijk was het om die kwitantie het karakter te geven van een bewijsstuk voor een bijdrage ten behoeve van illegale doeleinden. Walraven van Hall vond daar de oplossing voor dat de geldgevers een willekeurig waardeloos effect ontvingen (bijvoorbeeld een aandeel van een sinds lang opgeheven onderneming of een effect uit het keizerlijk Rusland") als hij liet aantekenen wat voor effect hij afgegeven had (elk effect heeft een eigen nummer) en daarbij aangaf voor welk bedrag het als kwitantie gediend had, dan zouden die voor buitenstaanders onbegrijpelijke aantekeFebruaristakingHall, G. vanHall, W. vanKunstenaarsKunsrenaarsverzer'De Zeernanspor'ningen voldoende zijn om na de bevrijding de genoteerde bedragen uit te keren aan diegene die het genoteerde effect zou presenteren. Wat die bedragen betrof: Walraven van Hall stelde zich op het standpunt dat hij slechts sommen van f 1000 of een veelvoud daarvan zou aanvaarden. Aldus geschiedde - de administratie van de voor de. 'Zeemanspot' ingezamelde bedragen werd bijgehouden door Gijs van Hall die tevens als kassier ging fungeren; Gijs van Hall zorgde er ook voor dat duplikaten van zijn aantekeningen op een vertrouwd adres bewaard werden. Op de geschetste wijze werd, hoofdzakelijk in de financiële wereld, in '42 meer dan een half miljoen gulden ingezameld, grotendeels (dat vloeide uit de opzet voort) in de vorm van bankbiljetten van f 1000-maar juist deze bankbiljetten werden, zoals wij in hoofdstuk I uiteenzetten, onverhoeds op zaterdag 13 maart' 43 van onwaarde verklaard; wie dergelijke bankbiljetten bezat, moest ze vóór 3 I maart bij de belastinginspecties inleveren en de tegenwaarde zou alleen uitgekeerd worden indien die inspecties er van overtuigd waren dat die hoge coupures bonafide, niet dus bijvoorbeeld in de zwarte groothandel, verworven waren.