Gijs van Hall had op die zaterdag ca. f 212 000 in kas waarvan precies f 200 000 in de vorm van bankbiljetten van f 1000. Er was maar één oplossing: ze inwisselen tegen lagere coupures. Dat vergde contact met instellingen en particulieren die een extra-aantal bankbiljetten van f 1000 konden verantwoorden en bovendien bereid waren, de 'Zeemanspot'
uit de moeilijkheden te helpen. Maandag 15 maart gingen de gebroeders van Hall op pad, elk met 100 biljetten van f 1000 op zak; die maandag slaagden zij er al in, al die biljetten ingewisseld te krijgen, maar bovendien was hun gebleken dat een aantal instellingen tot wie zij zich gewend hadden, van harte bereid was méér biljetten van f rooo in te wisselen; de toezeggingen waren die eerste dag al opgelopen tot een bedrag van f 93 000. Dat feit stimuleerde de gebroeders van Hall, links en rechts te gaan zoeken naar personen die uit hun eigen vermogen, uit hun bedrijfskas of uit door hen beheerde gelden biljetten van f 1000 wilden afstaan, tegen de gebruikelijke 'kwitantie'
uiteraard, welke biljetten dan ingewisseld zouden worden bij de instellingen die met de verantwoording van de extra-aantallen biljetten van f 1000 geen moeite zouden hebben. De van Halls hadden succes: op 3 I maart bleek hun dat de kas van de 'Zeemanspot'
in twee-en-een-halve week tijd van f 212 000 gegroeid was tot f 785 000; tot dat fraaie resultaat had ook Filippo, in Rotterdam werkend, een bijdrage geleverd.