Wij doen het Nationaal Steunfonds (èn talloze offervaardige Nederlanders) onrecht wanneer wij het zo stellen alsof in het fonds alleen maar bedragen terechtkwamen die als het ware aan de regering geleend waren - veel kwam binnen in de vorm van giften, in totaal tot het einde der bezetting ca. fmln. Die giften bleven vooral in het zuiden en in Friesland een belangrijke bron van inkomsten vormen. Het denkbeeld dat men zich in de eerste plaats tot vermogenden zou richten, was in Friesland zelfs principieel verworpen. Hier werden van beginaf ook al gelden ingezameld voor gezinnen van opvarenden van de koopvaardij en de marine. Van den Bosch haakte hier begin' 43 op aan; hij wist toen de reeds genoemde inspecteur der belastingen te Leeuwarden, J. Evenhuis, bereid te vinden, die actie een breder karakter te geven. Maar Evenhuis en zijn Friese helpers hadden hun eigen denkbeelden: zij voelden niets voor onderschikking aan niet-Friezen en waren het er ook niet mee eens dat men alleen op vermogenden een beroep zou doen of dat geld geleend zou worden: voor het verzet, aldus de Friezen, moest in
Bosch, I. J. van den
Evenhuis, J.
Filippo, A.
Friesland
Hall, G. van
Hall, W. van
Limburg
'De Zeernanspor'
beginsel steeds geofferd worden. Begin' 44 werd zelfs door Evenhuis en de zijnen, zulks tot grote ergernis van van den Bosch, in heel Friesland een actie tot het verkopen van speciale waardezegels ingezet die vele maanden volgehouden werd; ze bracht tussen de f 700000 en f 750000 op.' Dat was geen gering bedrag en het was voor de hulp aan onderduikers en aan de Friese illegaliteit bijna voldoende, maar afgezien van het feit dat toch ook Friesland vóór begin september '44 nog bijna f IOO 000 uit de kas van het Nationaal Steunfonds nodig had, meenden de van Halls en van den Bosch dat een zich tot het gehele volk richtende actie waar duizenden kennis van zouden krijgen, alleen uitvoerbaar was in een provincie waar men elkaar goed kende en waar naar verhouding weinig 'foute'
elementen woonden. Voor de overige provincies hielden zij vast aan het beginsel waarop de grote inzamelingsactie voor de 'Zeemanspot'
gebaseerd was: men moest, zulks ter beperking van de risico's en teneinde zo efficiënt mogelijk te werken, zo weinig mogelijk leningen afsluiten maar dan wel bij kapitaalkrachtige personen en instellingen; het minirnum-leningbedrag: f IOOO voor de 'Zeemanspot'
, werd voor het Nationaal Steunfonds tot f 25 000 verhoogd.