Het vinden van instellingen die tot het verstrekken van leningen van f 25000 of een veelvoud daarvan bereid waren, werd in de eerste plaats het werk van de gebroeders van Hall wier naam immers in de fmanciĂ«le wereld een uitstekende klank had; hun vader was vele jaren bestuurslid geweest van de Amsterdamse Vereniging voor de Effectenhandel en in de jaren '30 zelfs een tijdlang voorzitter. Gijs van Hall was in die tijd als directeur van twee trustmaatschappijen met veel bankdirecteuren in aanraking gekomen - hij nam de taak op zich om de twaalf grootste banken te benaderen. Tien banken verleenden medewerkingĂȘ, lieten bijvoorbeeld gefmgeerde leningen opnemen (de boekhouding moest kloppen) en gaven het vrijgekomen geld aan het Nationaal Steunfonds door. Voor de hypotheekbanken, de levensverzekeringsmaatschappijen, de spaarbanken en de Indische cultuurmaat81Ailly, A J. d'Bosch, I. J. van denEvenhuis, J.FrieslandHall, G. vanHall, W. vanKasvereniging (Amsterdam)Rotterdamse Bankvereniging ('Robaver')Woltersom, H. L.'De Zeernanspor'HULP AAN ONDERDUIKERSschappijen trokken de van Halls specialisten aan ('lening-agenten') die als regel eveneens grote bedragen wisten los te krijgen. In totaal werd door de 'inzamelingskant' van het Nationaal Steunfonds tot begin september '44 vermoedelijk ca. f 9 mln bijeengebracht. De binnenkomende gelden werden aanvankelijk te Amsterdam ten kantore van Gijs van Hall bewaard, later bij mr. H. ter Meulen, een van de firmanten van Hope & Co. - deze mocht zich (er ging binnen de organisatie meer geld om) 'kassier-generaal' noemen; er waren toen ook enkele 'kassiers'.