Het was eveneens pas eind' 43 dat de eerste verzorgingsgroepen die Joo.dse onderduikers onder hun hoede hadden, bij het Nationaal Steunfonds aanhaakten. Tevoren had het NSF wel al rechtstreeks hulp geboden aan individuele Joodse onderduikers, maar dat aantal steeg belangrijk toen het tot een deel van de bedoelde verzorgingsgroepen doordrong dat het NSF in staatvanp.december8 2
Beinema, S. R.
Boven, A van (ps. van W. van der Kamp)
Hall, W. van
Joden
Onderduik(ers), joodse
Verzorgingsgroepen (illegale)
was, hen van hun kwellende financiƫle zorgen te ontlasten. De leiding van het Nationaal Steunfonds begreep dat men die Joodse onderduikers anders behandelen moest dan de niet-Joodse: hun positie was veel meer bedreigd. Te hunnen behoeve mocht geen 'Schadeformulier ongevallenverzekering'
ingevuld worden, immers: dat formulier zou het onderduik-adres vermelden; evenmin kon men van die Joodse onderduikers vergen dat zij kwitanties zouden ondertekenen. Een punt was ook hoe hoog de maandelijkse uitkering van die onderduikers zou moeten zijn; sommige werden schandelijk geplunderd - daar moest een stokje voor gestoken worden. Om deze en dergelijke problemen op te lossen werd door de leiding van het Nationaal Steunfonds een 'onder-organisatie'
gevormd, de 'Vakgroep r, die een eigen bestuur kreeg waarin A. Krouwer, eigenaar van een Amsterdamse handelsfirma en tevoren lid van de Joodse Raad (maar die had hij in de lente van '43 verlaten toen hij '
ge-Calmeyerd' werd), de centrale figuur werd.