Wat de overige ondersteunden betreft: uit de maandstaten die Gijs van Hall bijhield, blijkt dat bij het Nationaal Steunfonds per 18 augustus' 44 f 2, 7 mln aan leningen ten behoeve van de 'Zeernanspot'
geregistreerd was en f 7,3 mln aan leningen ten behoeve van de overige uitgaven;bovendien stond toen f 300 000 genoteerd als 'diverse inkomsten'
- dat moeten giften aan de leiding geweest zijn. Per diezelfde datum was f 2,6 mln aan de 'Zeemanspot'
uitgekeerd ('Uitgaven Zee'
) en was f 6,2 mln voor andere doeleinden besteed ('Uitgaven Land'
); daarvan was bijna f I mln naar de 'Vakgroep r gegaan, maar hoeveel van de resterende ruim f 5,2 mln uitbetaald was aan gezinnen van niet-Joodse onderduikers dan wel aan illegale organisaties, weten wij niet. Uit de staten blijkt wèl dat die 'Uitgaven Land'
per IS april' 44 ruim f I ,4 mln bedragen hadden en dat zij in de vier maanden nadien (tot 18 augustus) per maand met de volgende bedragen gestegen waren: ruim f 600 000, bijna f I 850 000, ruim f 900 000 en ruim f I 300 000.
Amsterdam
Friesland
Hall, G. van
Hall, W. van
Joden
Krouwer, A.
Limburg
Onderduik(ers), joodse
Twente
'De Zeernanspor'
Zuid-Holland
Tussen medio juli en medio augustus' 44 is aan de '
Vakgroep J' bijna £200000 uitbetaald - rest voor die periode aan andere uitgaven ruim f I 100000. Wanneer wij veronderstellen dat daarvan tussen de f 100000 en f 200000 uitbetaald-is aan illegale organisaties, dan resteert voor de steun aan onderduikersgezinnen tussen de f 900 000 en f I mln, en wanneer wij verder veronderstellen dat in die tijd gemiddeld per gezin en per maand f 100 uitgekeerd is, dan zou het Nationaal Steunfonds, nog van de Joodse onderduikers afgezien, in de zomer van '44 uitkeringen verleend hebben aan, zeg, omstreeks tienduizend gezinnen. Maar er waren toch veel meer onderduikers 1Zeker. Te bedenken valt evenwel dat die als regel geen kostwinner waren en dat veel gezinnen van onderduikers door de kerken gesteund werden. Het aantal 'steungevallen'
zou in de hongerwinter van omstreeks tienduizend (onze schatting) tot ca. vijf-en-veertigduizend oplopen - dat laatste cijfer staat vast. Wat Walraven van Hall had gepresteerd, was niet alleen vóór begin september' 44 al bij uitstek zinvol gebleken, maar zou het bovendien, al werd dat toen niet voorzien, de illegaliteit mogelijk maken, het hoofd te bieden aan de problemen die zich vooral ook door de Spoorwegstaking in de hongerwinter zouden voordoen.