Bij onze beschrijving van het illegale werk dat verricht werd in de periode mei' 43-juni '
44 (de lezer heeft reeds geconstateerd dat wij af en toe die laatste tijdsgrens overschrijden), hebben wij de hulp aan de onderduikers voorop gesteld. Wij zijn nu aan de beschrijving van een brede scala van andere illegale activiteiten toe. Daarbij willen wij beginnen met de illegale pers, in welk kader wij ook aandacht willen besteden aan een specifieke vorm van geestelijk verzet: de illegale bellettrie. Dat de illegale pers haar honderdduizenden lezers voortdurend aanspoorde, de bezetter tegen tewerken, is, zo vertrouwen wij, uit dit deel al even duidelijk gebleken als uit de drie voorafgaande. Impulsen tot zodanige tegenwerking gingen evenwel van de lente van '43 af ook uit van een illegale organisatie die wij reeds verscheidene keren noemden maar waar wij straks langer bij willen stilstaan: het Nationaal Comité van Verzet. Wij komen daarna tot de spionagegroepen en hun verbindingen met Londen: verbindingen door de lucht via de zenders van geheime agenten en verbindingen over land, vooral naar Zwitserland (de 'Zwitserse Weg'
). Logisch sluit daarbij de beschrijving aan van die vorm van illegaal werk welke essentieel op verbindingen over land aangewezen was: de 'pilotenhulp'
. Vervolgens zullen wij drie organisaties behandelen: de verzetsgroep CS-6, de illegale Communistische Partij Nederland en de Raad van Verzet, en tot slot zullen wij in dit hoofdstuk aandacht besteden aan een aspect van het illegale werk waaraan de illegale groepen in het algemeen juist in deze periode systematisch aandacht gingen besteden: de zelfbescherming der illegaliteit, de strijd tegen de alom aanwezige verraders. Impliciet hebben wij dan reeds veel doen blijken van het constant bedreigd bestaan der illegale werkers - wij willen dat onderwerp evenwel expliciet, en uitgebreider dus, aan de orde stellen in hoofdstuk 8.