'Dat de illegale pers'
, zo schreven wij zojuist, 'zijn honderdduizenden lezers voortdurend aanspoorde, de bezetter tegen te werken, is, zo vertrouwen wij, uit dit deel al even duidelijk gebleken als uit de drie voorafgaande' - de delen 4, 5 en 6 dus. Het is ook de reden waarom wij nu bij de illegale pers het eerst willen stilstaan. Illegale werkers op de gebieden van spionage, 'pilotenhulp'
, sabotage, liquidaties en, niet te vergeten, hulp aan onderduikers wisten als regel buiten het gebied waarop zij zelf werkzaam waren, weinig of niets van elkaars activiteit af, maar zij lazen allen één of meer illegale bladen. Hoe het er met de oorlog voorstond, vernamen zij vooral van de Londense radio: BBC en Radio Oranje, maar voor hun kennis van hetgeen in bezet gebied gebeurde, waren zij (naast de officiële berichtgeving in de legale pers die vol lacunes stak) in de eerste plaats op de illegale pers aangewezen. Deze was niet alleen een bron van informatie (men denke aan de berichten over de invoering van de tweede distributiestarnkaart - een hoogst belangrijk punt, waar de gelijkgeschakelde 'legale'
pers in alle talen over zweeg) maar zij was ook, ja misschien wel in de eerste plaats, een middel tot bezieling: elk nummer van elk illegaal blad wekte tot voortgezette strijd op maar hield bovendien door zijn verschijnen elke illegale werker voor dat er talloze andere Nederlanders waren die zich ó6k tegen de bezetter keerden en bereid waren daar grote risico's bij te lopen. Het aantal van die illegale werkers nam voortdurend toe: die groei èn het feit dat, zoals wij deden uitkomen, Nederland na de April-Meistakingen meer 'dwars'
ging liggen, kan men niet losmaken van de algemene verzetsimpuls welke van de illegale pers uitging.