1 Wij hebben in ons deel 5 een aantal pro-Duitse artikelen aangehaald die in '41 in het dagblad De Tijd geschreven werden door M. A. Cageling, in die tijd lid van Arnold Meyers Nationaal Front. Niet onvermeld blijve thans dat Cageling van '43 af.in Je Maintiendrai de artikelen over het oorlogsverloop schreef en ook als verbindingsman fungeerde tussen de JM-organisatie en de spionagegroep Geheime Dienst Nederland. 2 Meyer-Schwencke bleefin vaste relatie staan met die afdeling van de staf van de Bejehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD die zich op de bestrijding van de illegale pers concentreerde, speciaal met een van de stafleden, Helmuth Schmidt. Ten behoeve van deze ging hij z.g. als V-Mann optreden waaruit voortvloeide dat hij regelmatig voor gegevens moest zorgen over de illegale pers en over de stemming in den lande. Die gegevens werden hem door de redactie van Het Parool verstrekt, maar dat z.g. Spielmatetial was natuurlijk dusdanig gekozen dat niemand er gevaar door kon lopen. Van zijn kant kon MeyerSchwencke aan de redactie van Het Parool veel berichten dat wèl van belang was. Toen bijvoorbeeld in december' 43 een aantal medewerkers uit de Parool-organisatie voor Amsterdam gearresteerd was, waarschuwde Meyer-Schwencke dat een speciaal Kommando van Heuven Goedhart, in die tijd een van de voornaamste redac
Amsterdam
Arrestaries
British Broadcasting Corporation (BBC)
Cageling, M. A
7
Heuven Goedhart, G. J. van
Je Maintiendras (illegaal blad)
Nationaal Front
Norden, W. van
Het Parool; 1
Parool-groep
Pers, illegale (in Nederland)
Radio Moskou
Schaper, B. W.
Schmidt, H.
Sicherheitsdienst (SD)
De Tijd
Vrij Nederland
Vrij Nederland-gtoeç, s
De Waarheid
doordat de bezetter grote hoeveelheden oud papier enlompen naar Duitsland liet uitvoeren, zo groot dat het rijksbureau voor papier in de zomer van' 43 bepaalde dat nu ook voor de allerkleinste drukwerk-orders een officiële vergunning afgegeven moest worden, de productie van krantenpapier bij de n.v. van Gelder & Zonen te Velsen werd kort nadien stopgezet (er werd toen een kleine hoeveelheid krantenpapier ingevoerd). Vóór de bezetting werd in ons land ca. 30000 ton papier per maand gebruikt maar in '42 leverden de eigen productie samen met de invoer (een deel daarvan was bestemd voor het in bewerking nemen van Duitse drukwerkorders, vooral aan boeken en brochures) slechts 13 000 ton per maand op, in '43 9000 ton en in '
44 5 500 ton. De dagbladen krompen tot twee pagina's per dag in, enveloppen waren vrijwelnergens meer te koop, uitgevers moesten, toen zich eenmaal de grote schaarste ging aftekenen, als regel 'fout'
zijn wilden zij voor hun boeken nog een papiercontingent toegewezen krijgen - en in die situatie dienden de organisaties die illegale bladen deden verschijnen, daar toch maand na maand het nodige papier voor te vinden. Voor de 450 000 exemplaren die volgens de eerder weergegeven schatting in december '43 in circulatie kwamen (alleen de 'grote'
illegale opiniebladen!) was ca. 7 ton papier nodig. Maar dat papier werd gevonden, telkens weer. Van de zomer van '43 af verleende een ambtenaar van het rijksbureau voor papier daar medewerking bij door officiële vergunningen af te geven op gefingeerde aanvragen - het rijksbureau heeft op deze wijze, vermoedelijk van '43 af, de illegale pers in totaal aan 700 ton papier geholpen (een deel daarvan was voor illegale oproepen en brochures bestemd) en de n.v. van Gelder &