Een drukker die een illegaal blad drukte, moest daar uiteraard het papier voor in huis hebben. De aanwezigheid van die voorraad sloot al een zeker risico in, want de bij een drukker aanwezige papiervoorraden werden af en toe gecontroleerd en moesten dan stuk voor stuk verantwoord worden. Dat was evenwel slechts het eerste risico dat de illegale drukker liep. Zetsel voor illegaal drukwerk viel niet weg te werken - het was à fkorte tijd in het magazijn aanwezig (daar kon men het nog verstoppen) Mhet stond open en bloot op de machine terwijl het 'ingesteld'
werd, en tijdens het drukken zelf (dat geschiedde vaak 's nachts als het personeel er niet was - veel illegale drukkers werden dan door leden van hun gezin bijgestaan) vormden de stapels illegale bladen onloochenbaar bewijsmateriaal voor illegaal werk. Nu waren er in den lande vele duizenden drukkerijen, grote en kleine - het was de Sicher heitspolizei onmogelijk, ze alle regelmatig te controleren. Dat nam niet weg dat drukkers die illegaal drukwerk vervaardigden, al door de aanwezigheid in hun bedrijf van het belastende materiaal een groot risico liepen. Er zijn desondanks vele tientallen, misschien wel enkele honderden, veelal 'kleine'
, drukkers in den lande geweest (het precieze aantal staat niet vast), die dat risico aanvaard hebben door af en toe of (wat vaker voorkwam) regelmatig illegaal drukwerk te vervaardigen. Een zelfde risico liepen de zetterijen, als bij de productie van het illegale drukwerk van aparte zetterijen gebruik gemaakt werd, en ook de stype-inrichtingen wanneer van het zetsel matrijzen waren gemaakt (afdrukken in karton) waar men elders stypes van kon afgieten.' Alle zetters en drukkers moesten eind '
42 aan de Sicherheitspolizei opgave doen van de lettersoorten die in hun bedrijf aanwezig waren - nadien kon de Sicherheitspolizei dus nagaan, welke zetterijen en drukkerijen in het