In ons vorige deel wezen wij er op dat D.D .B. van Veen, een van de deelnemers aan de overval te [oure, begin '43 een deel van het geld dat uit de zwarte verkoop van de'
gekraakte' bonkaartenresulteerde, kon achterhouden. Hij viel toen in handen van Horak, chef van het bij de rijksrecherchecentrale gedetacheerde Sonderkommando, maar werd door deze vrijgelaten. Het geld was niet in beslag genomen. Van Veen ging het nuttig gebruiken. Hij bracht begin '44 uit een door de bezetter gevorderde drukkerij een deel van de machines naar het sousterrain van een pand in Amsterdam over waar zich het filmbedrijf van Maarten Toonder bevond; op de deur van de nieuwe drukkerij kwam 'Hulpstudio 2'
te staan en in die drukkerij, die de naam kreeg: 'De Algemene Vrije Illegale Drukkerij'
(afgekort: 'David'
s), ging