Warendorf deed meer. Hij meende dat het zin had, een geheime agent naar bezet gebied te zenden om daar speciaalmet de redacties van illegale bladen contact op te nemen, in de eerste plaats met Het Parool, maar via dat blad ook met andere bladen. Natuurlijk wist Warendorf dat de redacteuren van Het Paroolondergedoken waren, maar hij had in de tijd waarin hij zelf redacteur geweest was, nauw samengewerkt met een helpster te Amsterdam. Janny Rebel; haar naam en adres gafhij dus op als persoon via wie de geheime agent, naar Warendorf vertrouwde, de redacteuren van Het Parool zou kunnen bereiken. Wie zou die missie organiseren: Bureau Inlichtingen in samenwerking met de Engelse Intelligence (MI-6) of de dienst van kolonel de Bruyne in samenwerking met de Special Operations Executive? Somer, hoofd van BI, drong er ten sterkste op aan dat zün dienst voor de missie zou zorgen: BI had immers sinds maart met veel succes enkele geheime agenten naar bezet gebied kunnen zenden en er waren sterke aanwijzingen (overtuigende bewijzen waren er nog niet) dat het met de verbindingen van SOE helemaal mis was. Heftige discussies leidden tot de beslissing dat de Bruyne/ SOE voor de missie zouden zorgen; daarbij gaf de doorslag dat de uit te zenden geheime agent een boodschap naar bezet gebied zou meenemen die instructies voor de bevolking bevatte hoe deze zich bij een Geallieerde invasie te gedragen had (dat was het terrein van SOE) - de bedoeling was dat die boodschap in de 'grote'
illegale bladen gepubliceerd zou worden.