Al in ons vorige deel maakten wij melding van de illegale bellettrie: daar namelijk waar wij er op wezen dat het z.g. Utrechtse Kindercomité dat van de zomer van' 42 af'[oodse kinderenhad doen onderduiken, begin' 43 besloot, van Jan Camperts gedicht 'Het lied der achttien doden' een rijmprent te maken die, teneinde voor het onderduikwerk de nodige fondsen te krijgen, elandestien verkocht zou worden. In 500 exemplaren werd een eerste druk gemaakt door de drukker J. Hendriks te Utrecht en deze gingen ad f 5 per stuk zo grif van de hand dat een van de initiatiefnemers, Geert Lubberhuizen, besloot op de ingeslagen weg door te gaan. Hij deed dat samen met de Hagenaar Charles van Blommestein, die evenals Lubberhuizen in Utrecht
ArrestariesBiallosterski, T.Bureau Inlichtingen (BI)Campert, ). R. Th.Hendriks, J.Illegale bellettrie'Kindercomiré'<ÜrrechrLeus, H.Lubberhuizen, G.Paaschen, C. J. vanPers, illegale (in Nederland)RadiodienstRegering, Nederlandse, in LondenSreman, J. A.'HET VRIJE BOEK IN ONVRIJE TIJD'gestudeerd had en daar had deelgenomen aan het studentenverzet. Lubberhuizen had voor de eerste druk van Camperts gedicht het papier in kleine partijen bij enkele kantoorboekhandels in Utrecht en elders ingekocht maar toen eenmaal in de loop van '43 door van Blommestein en hem de illegale uitgeverij 'De Bezige Bij' opgericht werd, was het nodig dat met grote papierleveranciers contact opgenomen werd; een van de belangrijkste werd van Gelder & Zonen. Zo konden, om te beginnen, van 'Het lied der achttien doden' successievelijk vijf nieuwe drukken verschijnen in een gezamenlijke oplaag van bijna IS 000 exemplaren - de tweede druk verscheen eind '43, en Lubberhuizen en van Blommestein waren toen al ver gevorderd met plannen om voor 'De Bezige Bij' een heel fonds van illegale uitgaven op te bouwen.