Daar bleef het niet bij. De werken van honderden auteurs, binnenen buitenlandse, waren verboden, en in de loop van' 41 was bepaald dat.voor elke druk van een nieuw en elke herdruk van een bestaand werk toestemming nodig was van het departement van volksvoorlichting en kunsten. Op grond van die toestemming kon een uitgever dan een papiertoewijzing aanvragen. De regeling voor die papiertoewijzingen bevatte evenwel een lacune: aanvankelijk waren drukorders waar minder dan vijf kilo papier mee gemoeid was, vrij. In '42 werd die vijf kilo tot vijf pond verlaagd, maar zolang die uitzonderingsregeling gold (ze werd in de zomer van '43 ingetrokken), waren er verscheidene uitgevers geweest die binnen de grens van vijf kilo, later van vijf pond blijvend, bellettrie in kleine oplagen hadden doen verschijnen (de uitgever-boekhandelaar A. A. Balkema noemde
Balkema, A. A.
De Bezige Bij
Boekenverbod
Departement van Volksvoorlichting en Kun- sten
Groep-Vorrink
Illegale bellettrie
Lubberhuizen, G.
Pers, illegale (in Nederland)
Studentenverzet
titels zou uitlopen, 'De Vijf Ponden-Pers'
) - anderen waren er die van meet af aan door deze en dergelijke voorschriften alleen meer geërgerd werden en in wie slechts één behoefte leefde: te drukken wat zij zelf wensten te drukken, los van elke overheidsbemoeienis.